Onderbescherming aanpakken door lokale samenwerking

Samenwerking GBO binnen lokaal netwerk

Om dit te realiseren dient het GBO een samenwerking op te zetten met lokale basis- of faciliterende actoren.

De faciliterende en basisactoren zijn voorzieningen uit de nulde of eerste lijn  (o.a. instituten samenlevingsopbouw, armoedeverenigingen, huisartsen, thuiszorgdiensten, huizen van het kind, buurtwerk …). Het betreft vindplaatsen voor kwetsbare personen of diensten die in contact komen met of signalen opvangen van kwetsbare personen. Dit zijn noodzakelijke partners om een proactieve of outreachende invulling van de hulp- en dienstverlening te verzekeren. Zij leiden toe naar de kernactoren voor een brede vraagverheldering en/of bieden ondersteuning vanuit hun eigen werking. 

Gezien de vaak meervoudige complexe context van maatschappelijk kwetsbare groepen is een integrale benadering door het GBO noodzakelijk. Een generalist heeft een brede kennis van meerdere domeinen, richt zich integraal op het functioneren van personen op alle levensdomeinen, voert een scala aan lichte interventies uit, schakelt tussen specialisten vanuit  leefwereldperspectief, heeft oog voor problemen en mogelijkheden en kansen, verbindt hulp- en dienstverlening met maatschappelijke participatie en andersom en werkt tot slot met individuen, systemen en/of groepen. Dit generalistisch perspectief is cruciaal maar tegelijk moet meer gespecialiseerde hulp vlot en naadloos binnen bereik zijn. Het samenwerkingsverband GBO dient ontwikkeld en uitgevoerd te worden op maat van de lokale situatie én de doelgroepen die men met specifieke acties wil bereiken.   

Wat betekent dit concreet?  

  • Het lokaal bestuur realiseert een sociaal huis als herkenbaar lokaal aanspreekpunt. 
  • Vanuit dat sociaal huis bouwt het lokaal bestuur het samenwerkingsverband Geïntegreerd Breed Onthaal uit dat prioritair gericht is op het verhogen van de toegankelijkheid en de bereikbaarheid van de lokale sociale hulp- en dienstverlening en de aanpak van onderbescherming. 
  • Het GBO is zelf geen fysiek loket. Het GBO deelt de expertise van het OCMW, CAW en DMW maximaal met elk loket of zorgverlener waar de burger zich aanmeldt met een hulpvraag die verdere verduidelijking nodig heeft. En de burger die niet weer waar hij met zijn hulpvraag naartoe moet, kan terecht bij deze kernactoren 
  • Met die expertise kan de hulpvraag verhelderd en vervolledigd worden. Wat houdt de vraag in, ook wat niet uitgesproken wordt? Welke hulp en advies is nodig als antwoord op deze vraag? Wie moet betrokken worden? Naar welke gespecialiseerde diensten moet worden doorverwezen? Dat kan er onder meer voor zorgen dat mensen niet onnodig doorverwezen worden en niet op meerdere plaatsen hun verhaal opnieuw moeten doen. 
  • Het GBO legt de klemtoon op de meest kwetsbaren en onderneemt gerichte acties (pro-actief en outreachend) naar kwetsbare doelgroepen om ervoor te zorgden dat zij hun rechten niet mislopen. 
  • Het lokaal bestuur vertrekt vanuit een omgevingsanalyse om lokale kwetsbare doelgroepen te detecteren en om hen via het GBO te benaderen om rechten te detecteren en te realiseren. 
  • Het GBO werkt daarvoor samen met instituten samenlevingsopbouw, armoedeverenigingen, huisartsen, thuiszorgdiensten, huizen van het kind, buurtwerk … Zij zorgen er o.a. voor dat de burger met zijn hulpvraag in contact komt met de kernactoren van het GBO. 
  • Het samenwerkingsverband maakt duidelijke en transparante afspraken over de verdeling van taken en verantwoordelijkheden, waaronder de wijze waarop het lokaal bestuur de regie voert. 
  • De eerstelijnszone is de geografische afbakening waarin meerdere lokale besturen samen met de andere partners de randvoorwaarden creëren en afspreken om tot een goede ontwikkeling van het GBO te komen. 
  • De vraagverheldering door het GBO moet een goede voorbereiding zijn voor het zorg- en ondersteuningsproces en een voortraject om waar nodig zorgcoördinatie in te zetten.