‘Werk samen met hogescholen en universiteiten!’

Marie-Christine van der Veldt is programmaleider bij het Nederlands Jeugdinstituut (NJi) dat al zestien jaar een databank Effectieve jeugdinterventies beheert. Ze was mee betrokken bij de opstart van de Vlaamse databank kwaliteitsvolle praktijken die Opgroeien opstartte. Ze deelt haar ervaringen en tips.

Hoeveel interventies telt jullie databank ondertussen?

“Onze databank Effectieve jeugdinterventies zijn we destijds samen begonnen met het Nederlandse RIVM (Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu). Daar zijn nu 216 interventies opgenomen. Met het RIVM, Kenniscentrum Sport & Bewegen, Movisie, Trimbos-instituut en Vilans vormt het NJi het Samenwerkingsverband Erkenning Interventies (SEI). Verschillende deelcommissies beoordelen interventies volgens eenduidige criteria en streven naar kwaliteitsverbetering in alle betrokken werkvelden.”

Jullie hebben gekozen voor de naam ‘effectieve jeugdinterventies’. Dat klinkt wel erg ambitieus.

“De naam leidt soms tot verwarring in het werkveld. Het is niet zo dat alle opgenomen praktijken daadwerkelijk bewezen effectief zijn. We hanteren een effectiviteitsladder. Het eerste niveau is dat van goed onderbouwd: doelgroep, doelen, aanpak, benodigde deskundigheid, kwaliteitsbewaking, randvoorwaarden en kosten zijn beschreven. Daarnaast moet aannemelijk zijn gemaakt dat met de aanpak de doelen daadwerkelijk bereikt kunnen worden voor de doelgroep, dit met behulp van theorieën of onderzoeksresultaten. Volgende trede is het niveau van effectief en daar zijn ook verschillende gradaties in, met eerste, goede en sterke aanwijzingen.” 

“Van de 216 interventies in de databank zijn er op dit moment 146 die erkend zijn op het niveau van goed onderbouwd. Dat geeft al aan dat het niet voor iedereen haalbaar is om het niveau van effectief te halen. Er zijn ook maar acht praktijken die op het allerhoogste niveau zitten. Dus ja, het vraagt wel wat van de ontwikkelaars. Niet alleen om hun praktijk te beschrijven en te onderbouwen, maar ook om dan nog eens onderzoek te (laten) doen om de effectiviteit ervan aan te tonen.”

Een erkenning in de databank geldt bij jullie voor een periode van vijf jaar.

“Ja, de interventie eigenaar moet na vijf jaar de procedure opnieuw doorlopen. We hopen dan altijd dat in die periode de praktijk verder is doorontwikkeld of dat er onderzoek is uitgevoerd. Helaas is dat niet altijd het geval. Ook in Nederland ontbreekt het vaak aan energie, tijd en middelen om dit te kunnen realiseren. Daarom geven wij het advies om aansluiting te maken met hogescholen en universiteiten. Daar is zeker potentieel om onderzoek te laten uitvoeren, bijvoorbeeld in het kader van een masterproef. Werk samen, is onze boodschap. Ook aanbieders onder elkaar kunnen samen stappen vooruit zetten. Wie het op zijn eentje probeert, moet er inderdaad heel veel tijd en energie voor over hebben.”

Koppeling subsidies

“Ja, je kan als overheid in je oproep bepalen dat een deel van de subsidies verplicht naar onderzoek moet gaan. Of je kan dat als organisatie zelf op voorhand ook beslissen om een deel van de middelen opzij te leggen voor doorontwikkeling en onderzoek. Dit allemaal om kwalitatief stappen vooruit te zetten.”

"In Nederland hebben cliëntenorganisaties, beroepsverenigingen, jeugdhulpaanbieders, de gemeenten en de centrale overheid vorig jaar ingestemd met de Hervormingsagenda Jeugd: een pakket van maatregelen om de jeugdzorg te verbeteren en tegelijkertijd betaalbaar te maken. Heel duidelijk wordt gezegd: we gaan verder met praktijken die bewezen hebben dat ze werken. Maar ook: we gaan stoppen met praktijen waarvan we weten dat ze niet werken, met ook een onderzoeksagenda naar interventies waar we meer willen over weten. Die beweging is wel ingezet.”

“Je kan als organisatie zelf op voorhand beslissen om een deel van de middelen opzij te leggen voor doorontwikkeling en onderzoek. ”
Uitwisseling Nji en Opgroeien
Marie-Christine van der Veldt, Programmaleider bij het Nederlands Jeugdinstituut (NJi)