Het verhaal van

Ann en Dorien, indicatiestellers: “Ja zeggen heeft implicaties, maar nee zeggen ook"

Ann en Dorien werken allebei als indicatiesteller. Ze zorgen ervoor dat de financiële middelen van de overheid worden toegekend aan de gezinnen die ze het meest nodig hebben, zodat de kinderen in die gezinnen veilig en kansrijk thuis kunnen blijven wonen en opgroeien en zodat de meest intensieve hulp gereserveerd wordt voor waar dat nodig is.
Ann en Dorien kijken naar de camera

Ann (rechts)

  • Werkt sinds 1997 voor Opgroeien. Was 15 jaar consulent in het comité voor de bijzondere jeugdzorg, werkte 4 jaar op de regionale staf multidisciplinair ondersteuningsteam van de ondersteuningscentra en sociale diensten jeugdrechtbank (OSD) en stapte in 2017 over naar de toegangspoort
  • 53 jaar
  • Speelt bassdrum in een Braziliaanse percussieband in haar vrije tijd

Dorien (links)

  • Werkt sinds september 2022 voor Opgroeien en maakt sinds april 2025 deel uit van het team Indicatiestelling
  • 34 jaar
  • Buikdanst in haar vrije tijd

Wat is de toegangspoort?

Dorien: “Als jongeren een vraag hebben naar niet-rechtstreeks toegankelijke hulp, komen die bij ons terecht om die hulp aan te vragen, maar ook om de dossiers op te volgen als het niet erg vlot verloopt. Jeugdhulpregie speelt daar samen met de consulenten een grote rol in, maar je hebt bijvoorbeeld ook de collega’s die instaan voor de zorggarantie van het jonge kind. Die collega’s zijn heel erg gericht op de leeftijd -9 maanden tot 3 jaar. Je hebt ook team Jongvolwassenen, dat meer focust op 16 tot 25 jaar. We proberen dus zoveel mogelijk alle kinderen en jongeren te ondersteunen die een hulpvraag hebben.”

Ann: “En het is niet-rechtstreekse hulp, dus ouders komen niet rechtstreeks bij ons terecht, maar via hulpverleners. Als een hulpverlener een hulpvraag heeft, kijken we eerst naar de noden en de vragen. Dan bekijken we welk aanbod daarmee matcht en zorgen we ervoor dat de jongere op de juiste wachtlijst wordt geplaatst.”

Dorien: “We bekijken daarbij bijvoorbeeld ook wie prioriteit krijgt. Bepalen wiens hulpvraag dringender is, is geen eenvoudige opdracht, maar is helaas wel nodig.”

Hoe past een indicatiesteller in dat geheel?

Ann: “Iets typisch voor een indicatiesteller is dat we geen clientcontacten hebben. We bekijken welke vragen binnenkomen en moeten ze vaak afwegen tegenover elkaar, maar we zitten nooit rechtstreeks in de emotionele tunnel van een dossier. Doordat de rechtstreekse betrokkenheid er minder is, heb je een algemeen en breed beeld van alle jeugdhulpvragen die binnenkomen.”

“Wij bestaan als team Indicatiestelling zodat de financiële middelen van de overheid worden toegekend aan de gezinnen die ze het meest nodig hebben, zodat de kinderen in die gezinnen veilig en kansrijk thuis kunnen blijven wonen en opgroeien en zodat de meest intensieve hulp gereserveerd wordt voor waar dat nodig is. We bekijken dus het geheel vanuit een helikoptervisie, altijd in functie van de jongeren en hun gezin, altijd met focus op de impact die die maatregelen installeren kan hebben op de draagkracht en de draaglast.”

“Concreet betekent dat dat alle vragen die elektronisch via een aanvraagdocument bij ons binnenkomen, vragen zijn die met geld te maken hebben. Er zijn drie categorieën: de specifieke actie, persoonlijke-assistentiebudget (PAB) en individuele materiële bijstand (IMB).”

“De specifieke actie is een bedrag dat per (half) jaar voor een kind wordt gereserveerd om extra ondersteuning voor het gezin in te kopen. Een specifieke actie is dus preventief bedoeld. Hoe kunnen we geld per jongere en per gezin inzetten zodat intensievere hulp kan worden voorkomen? Dat kan bijvoorbeeld gaan om familiehulp. Dan betalen we als overheid familiehulp voor een gezin zodat het wat ontlast wordt en er meer tijd is om samen door te brengen. Therapie is bijvoorbeeld ook iets dat duur is voor veel gezinnen, dus dat betalen we soms ook. Maar het gaat ook om vakantiekampen, verblijven op schoolinternaat … een breed gamma aan mogelijkheden.”

“De aanvragen voor specifieke acties komen dus bij ons terecht en wij bekijken waar de noden liggen in het gezin, wat de verwachte gevolgen zijn van de hulp die we installeren, waar er aan gewerkt gaat worden, wat de doelen zijn … en zo beslissen we dan of we de aanvraag goedkeuren. We hebben dus wel een groot beslissingsmandaat. Goedkeuren of afkeuren is wel onze kernopdracht.”

“Dat is ook zo bij PAB en IMB. Dat is geld dat vrijgegeven wordt voor kinderen met een handicap. Bij PAB vragen gezinnen ons geld om een assistent in dienst te nemen om het gezin te ondersteunen. Bij IMB vragen gezinnen ons geld om hulpmiddelen te kunnen kopen. Wij bekijken daarbij of het daadwerkelijk gaat om een kind met een handicap. Want niet elke diagnose is een handicap. Veel kinderen met een diagnose kunnen mits compenseren hier en daar perfect normaal functioneren in de maatschappij. Wij selecteren dus de kinderen van wie we merken dat de diagnose ook effectief een handicap vormt. En dat is niet eenvoudig. We hebben een aantal objectieve parameters: is het langdurig? Een handicap is in theorie levenslang. Als er dus nog therapie of medicatie mogelijk is, is het eigenlijk al geen handicap. Het moet dus eigenlijk al voor een deel onbehandelbaar zijn, iets dat je hebt voor altijd.” 

“De beperkingen die je hebt als gevolg van de diagnose moeten vervolgens zo ernstig zijn dat ze je belemmeren in het dagelijkse leven en dan vooral op participatief vlak.”

Is dat dan de indicatie die je stelt?

Dorien staat voor schilderij

Ann: “De hulpverleners die de aanvraag indienen stellen de indicatie. Zij schatten in wat nodig is en wij zijn een extra toetsing daarvan om te bekijken of de indicatie wel klopt.”

Dorien: “En bij sommige stoornissen is dat wat rechtlijniger dan bij andere stoornissen. Bij een kind met een visus- of gehoorproblematiek wordt bijvoorbeeld een zicht- of gehoortest afgenomen en op basis van de uitkomst van die test kan je objectief zeggen hier gaat het al dan niet om een handicap. Daar is het heel duidelijk, maar bijvoorbeeld bij ASS zijn er zoveel manieren waarop dat zich kan uiten, daar is het moeilijker om volledig te objectiveren.”

Ann: “En dan is afstemming dus heel belangrijk. We hebben geen specifieke expertise, we verwerken allemaal alle soorten aanvragen. Als een aanvraag echt duidelijk is, beslissen we zelf, maar als we twijfelen, bekijken we het samen op het casusoverleg. Daar bekijken we met heel het team de aanvraag en overleggen we wat de argumenten pro en tegen zijn. En dat is heel zinvol door de verschillende invalshoeken in ons team. De verschillende achtergronden zijn bijzonder waardevol om tot een gedragen beslissing te komen. Als we er dan nog niet uitraken, kunnen we een beroep doen op een arts die meekijkt en ons advies geeft. We behandelen dus echt wel elke aanvraag met de nodige aandacht.”

Dorien: “We willen er echt niet te snel over gaan. Uiteindelijk geef je wel een label aan een kind of jongere. Dat staat voor altijd in het dossier, dus je wil dat echt met veel zorg en weloverwogen doen. Niet toekennen betekent ook de hulp ontzeggen, dus er hangt wel heel veel aan vast.”

Ann: “En daar zijn we ons elke keer heel erg van bewust: ja zeggen heeft implicaties, maar nee zeggen ook.”

Hoe ziet jullie werkweek er dan concreet uit?

Ann: “We hebben allebei nog opdrachten buiten indicatiestelling, dus dit neemt niet onze volledige week in beslag. Een groot stuk van de werkweek voor indicatiestelling bestaat uit ‘werken aan de lijst’. Dus dossier openen, lezen en afwerken of op casusoverleg plaatsen. Dat komt binnen als je daar een hele dag aan werkt. Dan kom je wel murw geslagen buiten om vijf uur.”

“Een ander groot stuk van indicatiestelling is de algemene dienstverlening. Op maandag- en donderdagvoormiddag hebben wij telefonische permanentie. Hulpverleners en ouders bellen ons dan met hun vragen. We vinden dat een belangrijk stuk, omdat we daar merken dat ook kleine dingen impact kunnen hebben in het traject van jongeren. Het zijn niet de grootste gesprekken over verontrusting en andere zaken, maar je gaat samen zoeken waar iemand vastzit en wat je kan doen om iemand verder te helpen. De sterkte van ons team is dat we echt proberen te vermijden om iemand van het kastje naar de muur te sturen. We zoeken samen naar een oplossing.”

Dorien: “Want het hulpverleningslandschap is niet gemakkelijk navigeerbaar. Mensen lopen verloren in de grote hoeveelheid regels en systemen. Zeker voor ouders is het heel hard zoeken en we proberen daar mee het kompas in te zijn.”

Ann: “En ook als ouders ons mailen met hun verhaal en waar ze op vastlopen, proberen we ze een stap vooruit te helpen. We bieden aan om eens te bellen en samen te zoeken naar oplossingen. Het samen-verhaal is echt onze kracht. En dat geldt ook voor hulpverleners. Soms zitten die vast in een bepaalde computertoepassing om bijvoorbeeld een aanvraagdocument in te dienen en dan helpen wij ze ook verder.”

Dorien: “Twee verdiepingen onder ons zitten de collega’s van het ondersteuningscentrum jeugdzorg (OCJ) en  de sociale dienst jeugdrechtbank (SDJ). Die komen ook vaak bij ons om inhoudelijke vragen te stellen.”

Ann: “Op woensdagnamiddag vindt de casusbespreking plaats, waar we met het hele team de casussen bespreken waarover we zelf twijfelen. We overleggen via chat ook vaak met collega’s van andere regio’s, om ervoor te zorgen dat alle kinderen in de verschillende regio’s op dezelfde manier beoordeeld worden. 

Dorien: “Ongeveer elke twee maanden doen we ook intervisies met de teams Indicatiestelling van de andere regio’s om bepaalde thema’s te bekijken en we volgen ook regelmatig vormingen. We proberen zo bij te blijven zodat we de handicaperkenningen ook kwalitatief kunnen blijven doen. Daarnaast geven we zelf ook vormingen over onze thema’s, bijvoorbeeld aan consulenten die net starten om ze wegwijs te maken in wat er allemaal bestaat en de interne werking te kaderen.”

“Het hulpverleningslandschap is niet gemakkelijk navigeerbaar. Mensen lopen verloren in de grote hoeveelheid regels en systemen. Zeker voor ouders is het heel hard zoeken en we proberen daar mee het kompas in te zijn”
Dorien staat voor schilderij
Dorien, indicatiesteller

Wat vinden jullie leuk aan deze job? Wat geeft energie?

Ann: “Ik vind het heel interessant dat het heel erg over nuances gaat. Als je een dossier leest, lees je een neerslag van een situatie die iemand opschreef, maar het loont vaak de moeite om eens te bellen of te mailen. Even praten geeft vaak een andere nuance weer dan dat je het gewoon goed- of afkeurt enkel op basis van wat er geschreven staat.”

Dorien: “Je blijft zoeken en lezen tussen de regels door. Soms is het ene niet geldig, maar zie je wel aanwijzingen voor iets anders en dan kan je daar nog op doorvragen. Het is dus belangrijk om niet te snel te beslissen. Je moet telkens verifiëren dat je zeker alles bekeek dat mogelijk is voor de jongere.”

“Het fijne aan deze job zijn de vele contacten. Je staat in contact met heel wat hulpverleners, de jeugdrechtbank, ziekenfondsen … Door die vele contacten krijg je ook een heel brede maatschappelijke en medische kennis. We moeten ons regelmatig inlezen over bepaalde stoornissen of aandoeningen of opzoeken wat bepaalde medische terminologie juist betekent. Zo bouw je dan op den duur als team ook wel heel wat expertise op.”

Ann: “Dat is ook fijn aan het casusoverleg. In het begin vraag je je vaak af waarom wordt de ene aanvraag goedgekeurd en de andere niet, maar je leert gaandeweg hoe er als team naar gekeken wordt en zo groei je naar elkaar toe.”

Dorien: “Het teamgegeven is heel belangrijk. Een aanvraag bevat veelal inhoud die echt onder de kleren kan kruipen en dan is het heel ondersteunend om te kunnen samenwerken en de zaken te bespreken die je tegenkomt.”

Ann: “We hebben ook heel veel respect voor de ouders en hulpverleners die in dergelijke situaties zitten. We vragen ons vaak af hoe ouders het zomaar doen en volhouden. Als we die dan toch kunnen helpen, daar halen wij echt wel energie uit.”

“We hebben ook heel veel respect voor de ouders en hulpverleners die in dergelijke situaties zitten. We vragen ons vaak af hoe ouders het zomaar doen en volhouden. Als we die dan toch kunnen helpen, daar halen wij echt wel energie uit”
Ann kijkt in de camera
Ann, indicatiesteller

Wat vinden jullie moeilijk aan deze job?

Ann kijkt in de camera

Ann: “Schrijnende verhalen toch afkeuren is niet gemakkelijk. Soms is er een heel erge medische problematiek, maar is dat technisch gesproken geen handicap. Een kind met kanker heeft bijvoorbeeld niet per definitie een handicap. Soms is er via chemotherapie of een therapie nog een heel grote kans dat het kind kan opgroeien en normaal deelnemen aan de maatschappij. Een aanvraag dan afkeuren, zonder er afbreuk aan te doen dat dat een heel zware situatie is voor de draagkracht van het gezin, is soms wel echt moeilijk.”

“We besteden dan ook veel aandacht aan de afkeuring kaderen: dit zijn de argumenten en hierdoor keuren we af. Want we weten dat we op dat moment een bom leggen onder het gezin door de aanvraag af te keuren.”

Dorien: “Je keuze heeft een grote impact op gezinnen. Je zegt niet gewoon ja of nee en gaat dan door naar de volgende. Je weet dat je beslissing echt impact heeft op het gezin van een bepaalde jongere. Je hebt veel macht, zowel positief als negatief. Eigenlijk zou het niet nodig moeten zijn dat iemand daar een beslissing moet over nemen, iedereen zou gewoon moeten kunnen krijgen wat die nodig heeft. En dat is geen aangename positie om je in te bevinden.”

Welke momenten zijn jullie bijgebleven? Waar word je nu nog blij van of waar lag je wakker van?

Ann: “De momenten die mij bijblijven, zijn de mensen die me bedanken omdat ik even tijd nam voor hen. De feedback die je achteraf krijgt van de mensen die je hielp. Dan merk ik: ‘Het heeft zin wat ik doe. Het heeft betekenis, ook al is het soms maar klein.’ Het is belangrijk om te beseffen dat je kleine steentjes kan verleggen.”

Dorien: “Want het voelt niet altijd alsof je ze geholpen hebt, en die waardering voor het feit dat je tijd nam, dat ze ergens terechtkonden om hun verhaal te doen, is heel waardevol. Het zijn vaak heel emotionele telefoons met ouders of hulpverleners die met de handen in het haar zitten en je kan niet altijd iets doen.” 

Ann: “Het helpt natuurlijk dat er voldoende afstand is. Je komt niet rechtstreeks met het kind in contact en die afstand helpt om er niet te erg van wakker te liggen.”

Blijft de toegangspoort bestaan?

Dorien: “We krijgen al heel lang de boodschap dat de lijn tussen rechtstreeks en niet-rechtstreeks toegankelijke jeugdhulp meer en meer gaat vervagen, en dus dat de toegangspoort voor bij de toeleiding van de niet-rechtstreeks toegankelijke jeugdhulp zoals we het nu kennen stilaan gaat verdwijnen. Het werk dat daarin gebeurt, gaat wel nog altijd nodig zijn en gaat dus een andere vorm krijgen.”

Ann: “De toegangspoort zoals ze ontstaan is, gaat verdwijnen. Er gaat een ander systeem komen, maar het werk dat we doen, gaat wel overeind blijven. Ik heb er vertrouwen in dat ze wat we hebben opgebouwd juist gaan inzetten. De essentie van onze job gaat wel blijven bestaan.”

Jullie kijken dus positief naar de toekomst?

Ann en Dorien staan voor een raam

Ann: “Toen in volle coronatijd werd aangekondigd dat de toegangspoort ging ophouden te bestaan, kwam dat wel binnen. We hadden toen ook het idee dat we het niet goed deden en dat we daarom moesten stoppen. Dat gevoel is ondertussen wel omgedraaid naar we doen het wel goed en ze gaan ons anders inzetten.”

Dorien: “We kijken dus positief naar de toekomst, maar met een klein hartje. Wat gaat het uiteindelijk worden? Maar je voelt wel de intentie om iedereen zoveel mogelijk mee te nemen in het verhaal en op de hoogte te houden en dat is in deze fase van het proces het maximale dat je kan verwachten. We zouden natuurlijk graag morgen weten hoe onze job er in de toekomst zal uitzien, maar ondertussen doen we verder zoals we bezig zijn.”

Andere verhalen
Kom je ook werken bij ons?
Wij zijn op zoek naar 12 nieuwe collega's! Bekijk alle vacatures.