Cijfers over verontrusting opgesplitst per leeftijdsklasse, per provincie en per instantie
Cijfers op maatOntdek welke bronnen we gebruiken voor onze kwaliteitsvolle data.
Achtergrondinformatie en documentatieEr is sprake van verontrusting volgens het decreet integrale jeugdhulp wanneer:
Verontrusting omvat een breed scala aan zorgsituaties, waaronder kindermishandeling.
Bij verontrusting engageren vele hulpverleners zich om hulp te bieden. Dat vraagt inzet en motivatie van alle betrokkenen. Als de vrijwillige hulpverlening moeilijk is of vast loopt, kan na een onderzoek door een gemandateerde voorziening, een aanklampend traject maatschappelijke noodzaak vanuit deze instantie helpen oplossen. Als dat niet lukt, zal verwezen worden naar de jeugdrechtbank voor gedwongen hulpverlening. Zowel de ernst van de situatie, als de aanpak van de verontrustende situatie situeren zich dus op een continuüm.
Dit rapport bevat cijfers van diverse instanties en centra die te maken hebben met of specifiek werken rond verontrusting. Eerst brengen we cijfers over de contactnames door burgers bij hulplijnen & instanties, daarna over contactnames door professionals bij gespecialiseerde instanties, vervolgens over meldingen Maatschappelijke noodzaak (MANO) bij gemandateerde voorzieningen en tot slot cijfers over gerechtelijke trajecten bij verontrustende situaties (VOS). We nemen cijfers op over contactnames, over het aantal betrokken unieke kinderen en -wanneer specifiek wordt geregistreerd- over gemelde problematieken.
Momenteel bevat het rapport cijfers van “1712”, de Vertrouwenscentra Kindermishandeling (VK) waaronder ook cijfers op basis van de chat nupraatikerover.be (NPIE), de Centra voor LeerlingenBegeleiding (CLB’s) en CLBch@t, Kind & Gezin, de Centra Algemeen Welzijnswerk (CAW’s), de Ondersteuningscentra jeugdzorg (OCJ’s), de Sociale Diensten van de Jeugdrechtbank (SDJ’s) en de Vlaamse jeugdparketten. We hopen in een latere fase ook cijfers over verontrusting op te nemen van andere instanties/sectoren.
Aantal contactnames “verontrusting” door burgers bij een hulplijn/instantie
Bij de hulplijn 1712 kunnen burgers terecht met een vraag over geweld, misbruik en kindermishandeling. Als we het hierna hebben over contactnames, betreft dit enkel het eerste contact van een oproeper met de hulplijn, zonder de contacten bij verdere behandeling van de oproep. Hoewel we weten dat een deel van deze contactnames gaat over personen ouder dan 25 jaar, kunnen we de cijfers niet beperken tot kinderen en jongvolwassenen omdat de leeftijdscategorie ‘meerderjarig’ in de registratie niet verder opgesplitst wordt. We nemen daarom de totaalcijfers op.
De hulplijn “1712” ontving in 2023 9.424 contactnames, 4,2% meer dan in 2022. Als we kijken over de jaren heen is het aantal oproepen in 2023 met 74% gestegen ten opzichte van 2019 (toen 5.409 oproepen). De stijging van 2019 naar 2020 was het meest opvallend, maar de stijging zet zich daarna, weliswaar in mindere mate, verder. De toename in het aantal oproepen bij de hulplijn 1712 heeft allicht ook te maken met het feit dat burgers zich nu meer naar 1712 richten, dan rechtstreeks tot de VK’s. Bij de VK’s zien we immers een systematische daling van het aantal reguliere burgermeldingen als we de chat Nupraatikerover buiten beschouwing laten (zie verder).
Kind en Gezin is geen hulplijn maar ontvangt zorgmeldingen van burgers en in mindere mate van professionelen die zich zorgen maken over (de leefsituatie van) een kind. Het aantal zorgmeldingen neemt jaarlijks toe. Ten opzichte van 2022 waren er in 2023 bijna 300 zorgmeldingen meer, een toename met 32%. Dit is een opvallende stijging.
In het schooljaar 2022-2023 waren er 1.469 chatsessies bij CLBch@t over problematieken die verontrustend zijn. 45% ging over kinderen en jongeren in de leeftijdscategorie van 12 tot 14 jaar, in ruim 38% van de chatsessies betrof het jongeren van 15 tot 17 jaar.
Het aantal CLBch@t sessies over deze problematieken steeg in het schooljaar 2022-2023 met 4,3 % t.o.v. het schooljaar 2021-2022. De stijging doet zich vooral voor bij de jongeren van 12 tot 18 jaar.
De VK ontvingen in 2023 999 contactnames door burgers, met over de jaren heen steeds een groeiend aandeel via de chat ‘nupraatikerover.be‘. In 2023 waren er bij deze chat 841 contactnames, wat 84% van de burgercontacten bij het VK uitmaakte. De chat en hulplijn 1712 zijn duidelijk voor de burger meer toegankelijke kanalen geworden om problemen in de leefsituatie van een kind en/of vermoedens van kindermishandeling te melden.
Aantal unieke kinderen en jongeren betrokken bij contactnames/dossiers “verontrusting” door de burger
De 9.424 contactnames met de hulplijn 1712 hadden betrekking op 12.799 unieke personen (kinderen, jongvolwassenen en volwassenen), dus een contactname kon meerdere kinderen, jongvolwassenen en/of volwassenen betreffen. Dit betekent een stijging van 6,3% tegenover 2022.
Omdat de leeftijd vanwege het anonieme karakter van de hulplijn niet voor alle personen geregistreerd kon worden en omdat de groep meerderjarigen niet nader opgesplitst kan worden, kunnen we het precieze aandeel kinderen en jongvolwassenen niet berekenen. Wel is duidelijk dat 62,1% (7.942) van hen jonger was dan 18 jaar.
Onder de kinderen en jongeren waarvan het geslacht gekend was, zijn de meisjes opvallend in de meerderheid, nl. 3.341 in 2023, ten opzichte van 2.615 jongens. Een ander opmerkelijk gegeven is het verschil in leeftijd, 50,7% van de meisjes is meerderjarig, tegenover 32,6% meerderjarige jongens.
De 1.226 zorgmeldingen bij Kind & Gezin gingen over 1.001 unieke kinderen. Over sommige kinderen werd dus meermaals contact genomen, al dan niet door dezelfde of een andere zorgmelder.
De dienstverlening van Kind en Gezin is gericht op kinderen tot schoolgaande leeftijd, namelijk kinderen onder de leeftijd van drie jaar. De meerderheid (691 kinderen ofwel 69%) van de zorgmeldingen gaat ook over deze kinderen. Het blijft opvallend dat een aanzienlijk deel van de gemelde kinderen (31%) ouder is dan kinderen die in de reguliere dienstverlening van Kind en Gezin zitten. Ten dele kan dit verklaard worden omdat een zorgmelder zich zorgen maakt over meerdere kinderen in een gezin. Voor deze kinderen wordt met de zorgmelder bekeken waar ze terecht kunnen voor de nodige ondersteuning.
In 2023 hadden 818 kinderen en jongeren een hulpverlenend contact met een CAW. Net zoals vorige jaren maakt de leeftijdscategorie 12 tot en met 17 jaar het grootste aandeel (46,8%) uit.
Als we vergelijken met 2022 zien we in totaal een stijging met 15%. De evolutie verschilt echter naargelang de leeftijd van de kinderen. Er is enerzijds een lichte afname zichtbaar van het aantal hulpverlenende contacten met kinderen van 0-11 jaar en ook het aantal onbekend is licht afgenomen, maar anderzijds waren er meer contacten met 12-17-jarigen en jongvolwassenen.
Wat betreft de 999 meldingen door burgers bij het VK, stellen we vast dat deze meldingen betrekking hadden op 974 unieke kinderen. Dit betekent dat sommige kinderen in hetzelfde jaar meer dan één keer betrokken zijn geweest bij een melding door een burger bij het VK.
Het aandeel contacten nupraatikerover.be kende een stijgende lijn, wat we ook terugvinden bij het aantal betrokkenen bij deze chat. In 2023 namen 752 kinderen/jongeren contact op met de chatlijn nupraatikerover, 75 kinderen meer (+11,1%) dan in 2022. In 2023 waren 222 kinderen/jongeren betrokken bij een reguliere burgermelding bij het VK (zonder de chat nupraatikerover), 16 minder dan in 2022 (-6,7%).
Uit nadere analyse blijkt dat het leeftijdsprofiel van de kinderen verschilt naargelang het kanaal waarlangs de VK’s gecontacteerd worden. Bij de contactnames via het chatkanaal nupraatikerover.be gebeurt dit in meer dan 90% door/voor kinderen ouder dan 12 jaar, terwijl bij de reguliere burgermeldingen meer dan de helft van de gemelde kinderen jonger is dan 12 jaar. Het feit dat de oproepers via de chat het vaak over zichzelf –de eigen problemen- hebben, en hiertoe zelf contact opnemen, speelt hierbij mee.
Ook op vlak van geslacht zien we bij de chat Nupraatikerover duidelijke verschillen. Van de 752 kinderen die dit kanaal gebruikten waren er in 2023 114 jongens (15%) en 579 meisjes (77%).
VK’s begeleiden niet alleen de kinderen waarover ze een melding ontvingen in de loop van het jaar, maar werken ook verder aan de kindtrajecten uit meldingen van voorgaande jaren. In 2023 werkten de VK’s op die manier in totaal met 1.406 kinderen en jongeren die betrokken waren bij contactnames door burgers. Van de 1.406 kinderen uit lopende meldingen waren er 1.083 via nupraatikerover en 323 via andere kanalen, respectievelijk 77% en 23% van het totaal.
Voor meer details betreffende de kinderen met een lopende melding in het jaar zie dashboard.
Problematieken “verontrusting” bij contactnames door burgers
Bij de 9.424 oproepen bij 1712 in 2023 waren er 12.799 personen betrokken, elk met hun problemen. Zoals eerder vermeld kunnen de cijfers niet zuiver toegespitst worden op kinderen en jongvolwassenen, wat dus evenmin kan voor hun gemelde problematieken.
In 58% van het totaal aantal gemelde problematieken, ging het om kindermishandeling (7.402 keer), wat duidelijk de grootste groep uitmaakt. Daarna volgt geweld tussen of tegen volwassenen waarvan het kind getuige is, wat in totaal 2.754 keer gebeurde (21,5% van de problematieken). Deze percentages liggen voor zowel kindermishandeling als geweld waarvan kinderen getuige zijn in de lijn van voorgaande jaren, wat ook het geval is bij de andere problematieken die veel minder worden aangehaald.
Qua leeftijdsverdeling stelt het probleem van kindermishandeling zich zo goed als volledig bij de jongste kinderen: 88% van de gemelde kinderen tot en met 12 jaar werd gemeld omwille van (een vermoeden van) kindermishandeling. Daarnaast zien we bij de jongvolwassenen van 18 jaar of meer, dat zij het meest getuige zijn van geweld tussen en tegen volwassenen (54% van de situaties).
Ook bij de aantallen per geslacht doen zich verschillen voor. Zo ligt het aandeel van kindermishandeling in 2023 binnen de groep van de meisjes op 46% terwijl dit bij de jongens 62% bedraagt. Geweld tussen of tegen volwassenen zien we bij 30% van de meisjes, terwijl dit bij de jongens om 15% gaat.
Bij de CLBch@t wordt voor chatsessies in het kader van verontrusting melding gemaakt van 4 problematieken: gezinsconflicten, zelfmoordgedachten, misbruik/mishandeling en zelfverwonding. Bij veel kinderen en jongeren wordt tijdens één chatsessie een combinatie van deze problematieken geregistreerd. In het schooljaar 2022-2023 werd er in 751 van de 1.469 (51,1%) chatsessies melding gemaakt van gezinsconflicten. Zelfmoordgedachten (vermeld in 31,2% van de chatsessies) kwamen vaker aan bod dan situaties van misbruik/mishandeling (11,4%).
Net zoals bij de CLBch@t kunnen er per melding bij het VK meerdere problematieken gemeld worden, maar hier wordt enkel de belangrijkst gemelde problematiek geteld. Bij deze burgermeldingen gaat het vooral om risicosituaties (32%), gevolgd door (vermoedens van) van seksueel misbruik (27%), daarna emotionele verwaarlozing en/of mishandeling (22%) en als vierde grootste groep lichamelijke verwaarlozing en/of mishandeling (18%).
Deze verdeling is vooral ingegeven door de chat NPIE, die 84% van de burgermeldingen inneemt. Bij de reguliere burgermeldingen bij het VK krijgen we een ander beeld. Daar komen de emotioneel gerelateerde problemen het vaakst voor (43%), gevolgd door de lichamelijk gerelateerde problemen (29%), daarna risicosituaties (14%) en het minst frequent seksueel misbruik (12%).
Hierbij kunnen we stellen dat de burger die het VK contacteert (en het heeft over een ander kind), dit doet vanuit andere bezorgdheden dan de contactnemer bij de chat (die het meestal heeft over de eigen problemen). Verder in dit rapport zien we dat diezelfde vaakst gemelde problematieken bij de reguliere burgermeldingen ook terugkomen bij de professionele melder.
In 2023 werd er bij 705 (86,2%) kinderen en jongeren van de 818 unieke kinderen en jongeren die een hulpverlenend contact hadden bij een CAW, melding gemaakt van kindermishandeling. Doorheen de jaren zien we dat het aantal meldingen rond de problematiek “kindermishandeling” vrij hoog is, namelijk boven de 80% en eveneens dat er in 2023 een stijging waar te nemen is ten opzichte van de voorbije jaren. Over de andere problematieken worden weinig meldingen gemaakt, al valt op dat het aantal aanmeldingen over de problematiek ‘eergerelateerd geweld’ elk jaar licht stijgt.
Aantal contactnames “verontrusting” door professionelen bij een gespecialiseerde instantie
In 2023 werden er 2.261 consultvragen gesteld aan de Ondersteuningscentra Jeugdzorg (OCJ), een stijging van 6%. Het consultaanbod bestaat uit een individueel consult, een groepsconsult op vraag en een consult gelinkt aan 1Gezin1Plan (1G1P).
In 65,3% van de gevallen ging het om een individueel consult. Dit bestaat voornamelijk uit telefonische consulten, maar kan in uitzonderlijke situaties ook fysiek.
Ook in 2023 werd verder ingezet op partnerschap vanuit consult met 1Gezin1Plan, dat reflecteert zich ook in de cijfers: 28% van de consultvragen (634) vond plaats als Consult 1G1P, dit is een stijging van 26% ten opzichte van 2022 (502). Consultgevers gaan daarbij ter plaatse en delen hun expertise in het omgaan met verontrusting.
Het outreachend en meer nabij gaan werken, verklaart in belangrijke mate de stijging in het aantal consultvragen. De nieuwe categorie “Consult 1G1P” (sinds 2022) omvat deze stijging bijna volledig. “Individueel consult” steeg met 8%, het aantal “Groepsconsulten (op vraag)” daalde met 2%. Deze laatste categorie houdt in dat consultgevers op vraag van professionals in een specifieke case ter plaatse gaan, expertise in het omgaan met verontrusting delen en handelingsmogelijkheden van de betrokkenen trachten te verruimen.
Het aantal contactnames van professionelen bij het VK varieert slechts beperkt over de jaren heen, met het hoogste aantal in 2021 (5.722 meldingen), gevolgd door een daling in 2022 (tot 5.288) en terug een stijging in 2023 (naar 5.567).
Met betrekking tot het soort professionele melders stellen we vast dat in 2023 het grootste aandeel meldingen uit de gezondheidszorg kwam. Net iets minder meldingen kwamen vanuit een school gerelateerde omgeving, met het CLB duidelijk als grootste melder. Beide groepen maken elk iets meer dan 30% uit van het totaal.
Aantal unieke kinderen en jongeren betrokken bij contactnames/dossiers “verontrusting” door professionelen bij een gespecialiseerde instantie
In het schooljaar 2022-2023 werd er bij 11.538 unieke kinderen en jongeren een traject verontrusting gelopen bij de CLB’s na contactname door een professional (waaronder leerkrachten, leerlingenbegeleiders, …). 24,8% van die leerlingen behoorde tot de categorie 12 tot en met 14 jarigen, 15,2% was jonger dan 6 jaar.
Het aantal unieke kinderen en jongeren waarvoor er in 2022-2023 een traject verontrusting is gelopen bij de CLB’s is in vergelijking tot schooljaar 2021-2022 gestegen met 7,8%. De stijging doet zich voor in alle leeftijdscategorieën.
Bij de 5.567 meldingen door professionelen bij het VK in 2023 waren er 8.138 unieke kinderen en jongeren betrokken, 464 (+6%) meer dan vorig jaar. Anders dan bij de burgermeldingen zijn hier gemiddeld meer kinderen betrokken per melding. Voor elk van hen start het VK een eigen traject op.
In tegenstelling tot de burgermeldingen bij het VK zien we hier een meer gelijkmatige verdeling bij de betrokken kinderen op vlak van leeftijd. Qua geslacht zijn de meisjes wel nog steeds in de meerderheid maar hier hebben we ten opzichte van de burgermeldingen een meer evenwichtige verdeling, nl. 3.721 meldingen opgestart in 2023 voor meisjes tegenover 3.255 voor jongens.
De VK’s werken daarnaast nog verder met jongeren die vroeger (dan in 2023) al gemeld waren. Zo tellen we bij de professionele contactnames 10.826 unieke kinderen en jongeren met een lopend traject in 2023. Qua leeftijd en geslacht zien we een soortgelijke verdeling als bij de kinderen met een opgestart traject in 2023.
Problematieken “verontrusting” bij contactnames door professionelen bij een gespecialiseerde instantie
Van de 8.138 kinderen bij de 5.567 contactnames door professionelen met het VK in 2023, waren er meerdere kinderen betrokken bij meer dan één melding. Bij elke melding kan het om een andere problematiek gaan, wat het totaal aantal gemelde problemen brengt op 8.229.
Zoals voorgaande jaren komt Emotionele verwaarlozing of mishandeling het meest voor, gevolgd door Lichamelijke verwaarlozing of mishandeling, die elk iets meer dan 30% uitmaken. Er doen zich verschillen voor naargelang de aanmeldende instantie.
Zo hebben we in 2023 in het totaal te maken met 32% lichamelijk gerelateerde problemen, daar waar dit 43% bedraagt bij de schoolse voorzieningen, en ongeveer 20% bij zowel de justitiële en politionele instanties, als de voorzieningen Jeugdhulp Opgroeien.
Ook bij Seksueel misbruik zien we opmerkelijke verschillen qua aandeel naargelang soort melder. Voor het geheel maakt deze problematiek bijna 17% uit van het totaal aantal contacten, terwijl dit bij de justitiële en politionele instanties op 26% ligt, en bij de voorzieningen Jeugdhulp Opgroeien op 36%.
Aantal MANO-meldingen “verontrusting” bij gemandateerde voorzieningen
In 2023 ontvingen de OCJ’s 5.743 meldingen in het kader van onderzoek naar maatschappelijke noodzaak (MANO). 25,4% over kinderen jonger dan 6 jaar, 28.6% over kinderen tussen 6 en 12 jaar en 45,9% over kinderen ouder dan 12 jaar. De VK’s ontvingen 1.786 MANO-meldingen, quasi gelijk verdeeld over de leeftijdsklassen van de kinderen
Daar waar het aantal aanmeldingen voor Vlaanderen in 2022 bij de OCJ’s ongeveer stabiel bleef tegenover 2021, tekenen we in 2023 een stijging op van bijna 10% ten aanzien van 2022. De grootste stijgingen doen zich voor bij de leeftijdscategorieën 3-5 jaar (+19,8%), 0-2 jaar (+14,6%) en 15-17 jaar (+10%). Geografisch zien we de grootste stijging in de provincies Antwerpen (+12,6%) en Vlaams-Brabant & Brussel (+11%). De stijgingen in de andere provincies bevinden zich onder het Vlaamse gemiddelde: Limburg (+7.8%), West-Vlaanderen (+6,1%) Oost-Vlaanderen (+5,5%). In 2022 kenden Antwerpen en Limburg nog een daling tegenover 2021. Vlaams-Brabant & Brussel stijgt 2 jaar na elkaar sterk.
Bij de VK’s waren er in 2023 1.786 meldingen in het kader van onderzoek naar maatschappelijke noodzaak, wat tegenover de 1.495 procedures in 2022 een stijging uitmaakt van 19,5%. Dit betekent een duidelijke verderzetting van de stijgende lijn van het jaar ervoor (2022 tegenover 2021 met 10%).
Opnieuw zien we verschillen per VK. Zo merken we in 2023 bij de VK van Antwerpen en Limburg een stijging met meer dan 40%. Verder zien we een stijging bij het VK Vlaams-Brabant (+35%) en het VK Brussel (+15%). Daartegenover zien we een daling bij het VK Oost-Vlaanderen (-4,8%) en het VK West-Vlaanderen (-12,2%). Opvallend hierbij is dat Antwerpen en Limburg in 2022 nog een daling kenden en West-Vlaanderen een stijging.
Het grootste deel (47,2%) van de aanmeldingen bij OCJ komt vanuit het parket (stijging van 6,8%, 2.657 in 2022 t.o.v. 2.837 in 2023). Het aandeel aanmeldingen bij de OCJ’s vanuit de CLB’s neemt net zoals de voorbijgaande jaren verder toe, een stijging van 14,7% tegenover 2022. Enkel het aantal aanmeldingen vanuit het cliëntsysteem zelf blijft dalen, net zoals de voorgaande jaren (-25,5% t.o.v. 2022). Vermoedelijk wenden zij zich tot kanalen zoals 1712, nupraatikerover of andere actoren waar burgers zich aanmelden.
Ook bij de opgestarte MANO-procedures door VK is het parket de grootste melder. Het aandeel hiervan tegenover het totaal ligt in dezelfde lijn als vorig jaar (70% in 2023 tegenover 69% in 2022).
Bij de OCJ’s blijkt na case-onderzoek dat in 2023 22,7% van de aanmeldingen toch geen Maatschappelijke noodzaak was. Bij VK MANO ligt dat percentage lager (7,9% van de opgestarte procedures).
Het merendeel van de MANO-meldingen bij de OCJ’s (56%) en VK’s (64%) wordt opgevolgd door de gemandateerde voorziening zelf in de vorm van casemanagement. Er wordt dus meer intern opgevolgd en begeleid, dan doorgestuurd naar het parket. In het dashboard zit meer detail over de aanmeldingen door professionelen bij OCJ en VK.
Aantal unieke kinderen en jongeren “verontrusting” bij gemandateerde voorzieningen
In 2023 werden er 5.712 unieke kinderen en jongeren aangemeld bij een OCJ. Bij de meldingen Mano VK waren dit 1.677 unieke kinderen en jongeren. Zowel bij OCJ als bij VK Mano waren de kinderen vooral jonger dan 12 jaar, respectievelijk 54,4% en 63%.
Vergeleken met 2022 stijgt het aantal unieke kinderen en jongeren aangemeld bij een OCJ (+9,4%). Bij VK Mano zien we eveneens een stijging (+16%). De stijging doet zich vooral voor bij de jongeren van 15 jaar en ouder.
Voor meer detail van de unieke kinderen aangemeld bij OCJ en VK verwijzen we naar cijfers op maat.
Naast de meldingen die in de loop van het jaar ontvangen werden, werken Gemandateerde Voorzieningen ook nog aan dossiers van kinderen die gemeld werden in voorgaande jaren. In 2023 waren er 14.269 unieke kinderen en jongeren waarvoor er in de loop van het jaar hulp werd verleend door een OCJ, bij VK MANO waren dat 2.755 unieke kinderen en jongeren.
Het aantal unieke kinderen en jongeren waarvoor er in de loop van het jaar hulp werd verleend blijft gestaag stijgen zowel bij de OCJ’s (+3,6%), als bij VK Mano (+2,5%).
Problematieken “verontrusting” bij VK MANO
De procentuele verdeling van de problematieken bij de opgestarte MANO-procedures ligt voor 2023 in de lijn van 2022, met “emotionele verwaarlozing en mishandeling” (55%) en “lichamelijke verwaarlozing en mishandeling” (27%) als het vaakst gemelde belangrijkste probleem. Seksueel misbruik en risicosituaties worden hier minder vaak gemeld dan bij de contactnames door burgers of professionelen met het VK.
Op vlak van geslacht zien we voor de 940 meisjes en de 841 jongens geen opvallende verschillen. Qua leeftijd zien we soms enige verschillen, of bij de combinatie van leeftijd en geslacht. Zo merken we dat de risicosituaties zich het vaakst voordoen bij de jongste kinderen (jonger dan 6 jaar met 14,7% tegenover 8,7% over het totaal). Of bij de jongens boven de 12 jaar zien we een groter aandeel emotioneel en/of lichamelijk gerelateerde problemen dan bij de meisjes van die leeftijd, bij wie dan iets meer seksueel misbruik optreedt als gemeld probleem.
Instroom kinderen in “verontrustende situaties” bij de Vlaamse jeugdparketten
Op basis van cijfers van het Openbaar Ministerie weten we hoeveel unieke kinderen instromen op de Vlaamse jeugdparketten. Cijfers over het rechtsgebied Brussel werden hierbij niet meegeteld.
Voor de 6 Vlaamse jeugdparketten ging het in 2023 in totaal om 37.817 unieke kinderen en jongeren, 7,3 % meer dan in 2022. Ruim 60% van de kinderen was jonger dan 12 jaar.
Dit dashboard bevat meer provinciale details over de leeftijden van de kinderen volgens provinciaal werkingsgebied van het parket.
Het aantal kinderen en jongeren in een verontrustende situatie dat instroomt bij de jeugdparketten stijgt in alle rechtsgebieden. De stijging was het grootst in de rechtsgebieden Vlaams-Brabant en Limburg.
Aantal vorderingen “verontrusting” bij jeugdrechtbank
In 2023 waren er 3.840 vorderingen “verontrusting” bij de sociale diensten van de jeugdrechtbank: 44,5% van deze vorderingen gebeurde voor kinderen ouder dan 12 jaar, 29,6% voor kinderen jonger dan 6 jaar en 26% voor kinderen tussen 6 en 12 jaar en 29,6% jonger dan 6 jaar.
Ook in 2023 daalde het aantal vorderingen, met 6,7% % t.o.v. 2022, maar het aantal vorderingen ligt wel nog steeds hoger dan in de jaren 2019-2020. De daling deed zich bij zo goed als alle leeftijdsklassen voor, maar was het sterktst bij de kinderen van 9-11 jaar (-22,9%). De enige leeftijdscategorie waarbij het aantal vorderingen steeg in 2023 was bij de kinderen van 0-2 jaar (+13,6%).
Aantal unieke kinderen en jongeren “verontrusting” (VOS) bij jeugdrechtbank
In 2023 hadden 3.513 unieke kinderen en jongeren een vordering “verontrusting”. Het aantal unieke kinderen ligt lager dan het aantal vorderingen omdat 327 kinderen meerdere vorderingen hadden.
Dat deze cijfers heel wat lager liggen dan de cijfers over de instroom bij de Vlaamse jeugdparketten betekent dat slechts voor een deel van de kinderen die instromen op jeugdparketten een jeugdrechter wordt gevorderd en een opdracht wordt gegeven aan de sociale diensten.
In 2023 daalde het aantal kinderen en jongeren met een vordering met bijna 9 % t.o.v. het jaar 2022. De daling deed zich voor in elke provincie, behalve in Vlaams-Brabant & Brussel waar we een stijging zien.
In 2023 hadden 17.543 kinderen en jongeren in de loop van het jaar een maatregel “verontrusting” (VOS).
Het aantal unieke kinderen en jongeren die in de loop van het jaar een maatregel VOS gehad hebben, blijft verder heel licht stijgen (+1,5% t.o.v. 2022).
In 2023 waren er 16.124 kinderen en jongeren met een maatregel “VOS via gemandateerde voorziening”, 1.528 jongeren hadden een maatregel “VOS via hoogdringendheid” en 297 hadden een maatregel “VOS na delict”.
Het aantal kinderen en jongeren die in de loop van het jaar een maatregel “VOS” via hoogdringendheid gehad hebben, stijgt met 10% tegenover 2022. Enkel in de provincie Limburg daalt het aantal kinderen en jongeren die een maatregel VOS via hoogdringendheid kregen met 26,5%.