Cijferrapport

Groeipakket

Ga snel naar...

Cijfers over Groeipakket op lokaal én Vlaams niveau.

Cijfers op maat

Lees detailanalyses over specifieke thema's en ontdek welke bronnen we gebruiken voor onze kwaliteitsvolle data.

Achtergrondinformatie en documentatie
Hieronder schetsen we voor alle soorten bedragen en toeslagen van het Groeipakket de evolutie van het aantal kinderen en gezinnen dat er recht op heeft.

Evolutie aantal kinderen met een basisbedrag

Eind 2022 ontvingen meer dan 1,6 miljoen kinderen uit 915.611 gezinnen een basisbedrag uit het Groeipakket, een toename met 0,8% ten opzichte van eind 2021. 18,6% van de kinderen met een Groeipakket is minstens 18 jaar. Niet alle meerderjarige kinderen krijgen nog een basisbedrag, want vanaf 18 jaar geldt er een voorwaardelijk recht.

Evolutie aantal kinderen met een basisbedrag volgens leeftijd 

Eind 2022 ontving 20,3% van de kinderen het nieuwe basisbedrag (ingevoerd in 2019), 79,6% ontving nog de transitiebedragen (die verschillen naar rang van het kind). Jaar na jaar stijgt het aandeel kinderen met het nieuwe basisbedrag met ongeveer 5 procentpunt. Het aandeel kinderen met het nieuwe basisbedrag ligt in de leeftijdsklasse 0-5 jaar al op 67,5%.

Evolutie aantal kinderen met een basisbedrag volgens regeling

Eind 2022 werd het nieuwe basisbedrag uitbetaald aan 170.759 gezinnen met enkel kinderen die nieuwe bedragen ontvangen, alsook aan 86.336 gezinnen die zowel kinderen hebben met nieuwe bedragen als kinderen met transitiebedragen. Die ‘combinatiegezinnen’ vertegenwoordigen 9,4% van het aantal gezinnen dat een Groeipakket ontvangt.

Van de kinderen met een nieuw bedrag woont 29,1% in een combinatiegezin. Voor de kinderen met transitiebedragen bedraagt dat aandeel 10,0%.

Meer dan 1,1 miljoen kinderen ontvangen nog leeftijdsbijslagen op basis van de voormalige federale regeling.

Evolutie aantal kinderen met een sociale toeslag 

Er werd in december 2022 een sociale toeslag uitbetaald aan 24,2% van de kinderen met een Groeipakket. Het gaat om 394.470 kinderen (uit 203.536 gezinnen), een toename met 1,6% (+6.353 kinderen) ten opzichte van december 2021.

De toename van het aantal kinderen met een sociale toeslag doet zich enkel voor bij de kinderen in een groot gezin met een middeninkomen (van 49.986 eind 2021 naar 68.449 eind 2022). Deze kinderen vertegenwoordigen 17,4% van alle kinderen met een sociale toeslag.

Het aantal kinderen in een gezin met een inkomen onder de laagste inkomensgrens is gedaald met 12.110 kinderen.

Bij de interpretatie van deze cijfers moet er rekening worden gehouden met het feit dat wanneer een groot gezin door gezinsuitbreiding in aanmerking komt voor sociale toeslag, dit ook geldt voor de andere kinderen in het gezin.

Evolutie aantal kinderen met/zonder sociale toeslag volgens type toeslag

Het aandeel kinderen met een sociale toeslag neemt af met de leeftijd en lag eind 2022 het hoogst (26,6%) bij de kinderen met een leeftijd tussen 0 en 5 jaar. Van de 18- tot 24-jarigen met een Groeipakket ontvangt 20,0% een sociale toeslag.

Evolutie aandeel kinderen met/zonder sociale toeslag volgens leeftijd

In de provincie Antwerpen ligt het aandeel kinderen met een sociale toeslag het hoogst (28,8%), in Vlaams-Brabant het laagst (19,8%). Op gemeentelijk niveau ontvangen zowel in Antwerpen, als Oostende en Ronse meer dan 40% van de kinderen met Groeipakket een sociale toeslag. Meer info in dit dashboard met cijfers op maat.

 

Evolutie aantal kinderen met een wezentoeslag 

In december 2022 waren er 21.006 kinderen (uit 14.276 gezinnen) die recht hadden op een hoger basisbedrag doordat ze hun ouder(s) verloren.

Evolutie aantal kinderen met een wezentoeslag volgens type toeslag 

Het aantal kinderen dat op basis van de voormalige, federale regeling de volledige wezentoeslag krijgt, is met bijna 2.000 kinderen afgenomen. Het aantal kinderen dat in de nieuwe regeling de wezentoeslag krijgt is met 2.115 kinderen iets sterker toegenomen.

De cijfers in bovenstaande grafiek mogen niet benut worden om af te leiden hoeveel kinderen een ouder verloren hebben, aangezien er ook nog 3.062 kinderen zijn die vóór 2019 hun ouder(s) verloren en jonger dan 25 zijn en de gewone transitiebedragen (‘rangbedragen’) ontvangen in plaats van de wezentoeslag, omdat de overlevende opnieuw getrouwd of gaan samenwonen is.

43% van de wezen met verhoogde bedragen is 18 jaar of ouder en 4% (845 kinderen) is jonger dan 6 jaar.

Evolutie aantal kinderen met een wezentoeslag volgens leeftijd

Kinderen die sinds 2019 een ouder verloren hebben, kunnen hun wezentoeslag combineren met een sociale toeslag. Van de kinderen die één ouder verloren hebben, krijgt 58,8% een sociale toeslag. Voor de kinderen die beide ouders verloren, bedraagt dat aandeel 68,2%.

Evolutie aandeel kinderen met een wezentoeslag met/zonder sociale toeslag

Evolutie aantal kinderen met een zorgtoeslag voor kinderen met een specifieke ondersteuningsbehoefte 

 

Eind 2022 ontvingen 43.770 kinderen (2,7%) in 38.829 gezinnen een zorgtoeslag omwille van een specifieke ondersteuningsnood. Dat is een toename van 4.515 kinderen (+11,5%) ten opzichte van eind 2021. De evolutie tussen de jaren moet echter voorzichtig geïnterpreteerd worden. Het gaat niet om definitieve cijfers, omdat toekenningen ook retroactief mogelijk zijn.

De toename doet zich voor door een samenspel van redenen:

  • Sinds eind 2021 heeft Opgroeien prioriteit gegeven aan het evalueren van aanvragen van gezinnen die nog geen zorgtoeslag ontvingen (eerste aanvragen), waardoor er heel wat nieuwe kinderen met een zorgtoeslag zijn bijgekomen.
  • Ook de inzet van meer personeel en meer evaluerende artsen leidde tot een verhoging van het aantal evaluaties van de specifieke ondersteuningsbehoefte.
  • In de zomer van 2022 werd de evaluatie via een vereenvoudigde procedure opgestart, wat de evaluatietijd voor een aanvraag gevoelig inkort. Daardoor konden op korte tijd veel meer evaluaties gebeuren.

Van de kinderen die de zorgtoeslag ontvangen is 55,1% minstens 12 jaar en 11,3% kinderen zijn jonger dan 6 jaar. De toename van aantal kinderen met een zorgtoeslag ten opzichte van december 2021, situeert zich voornamelijk bij de kinderen jonger dan 12.

Evolutie aantal kinderen met een zorgtoeslag specifieke ondersteuningsbehoefte volgens leeftijd

De graad van de ondersteuningsnood wordt vastgesteld door een evaluerend arts en wordt uitgedrukt in een aantal punten. Aan dat puntenaantal zijn bedragen gekoppeld, maar er worden ook afgeleide rechten op gebaseerd.

Eind 2022 werd de ondersteuningsnood voor ongeveer 3 op de 4 kinderen (77%) uitgedrukt in een puntenaantal lager dan 12. 7% van de kinderen heeft een puntenaantal van minstens 18. Meer details over het aantal punten vind je in het dashboard over de zorgtoeslagen.

Niet enkel het aantal punten is van belang voor de hoogte van de zorgtoeslag, ook het aantal punten dat kinderen op pijler 1 krijgen toegekend, speelt een rol, in het bijzonder voor een aantal afgeleide rechten. Deze pijler drukt de lichamelijke en geestelijke gevolgen uit van de beperking, aandoening of ziekte). 11.079 kinderen met een zorgtoeslag voor kinderen met een specifieke ondersteuningsbehoefte kregen minstens 4 punten toegekend op pijler 1. 

Evolutie aantal kinderen met een zorgtoeslag specifieke ondersteuningsbehoefte volgens aantal punten

Evolutie aantal kinderen met een pleegzorgtoeslag

Eind 2022 werd de pleegzorgtoeslag toegekend aan 4.814 gezinnen voor 6.109 kinderen, een toename van 7% ten opzichte van eind 2021. De toename is het sterkst bij de kinderen tussen 12 en 18 jaar.

Evolutie aantal kinderen met een pleegzorgtoeslag volgens leeftijd

Door het Groeipakket wordt er voor kinderen die sinds 2019 in een pleeggezin terechtkwamen of van wie de pleegzorgsituatie wijzigde een onderscheid gemaakt tussen perspectiefbiedende en perspectiefzoekende pleegzorg.

We spreken van perspectiefbiedende pleegzorg wanneer het pleegkind voor lange tijd in een pleeggezin verblijft. Bij perspectiefzoekende pleegzorg is het de bedoeling dat het pleegkind op korte termijn terugkeert naar de ouders.

Van de kinderen met een pleegzorgtoeslag verblijft 71,3% in een perspectiefbiedende pleegzorg en 26,6% in een perspectiefzoekende pleegzorg. Voor de overige 2,1% is het perspectieftype niet bekend.

Evolutie aantal kinderen met een pleegzorgtoeslag volgens perspectieftype

Evolutie aantal kinderen met startbedragen geboorte en adoptie

Kinderen geboren of geadopteerd in Vlaanderen ontvangen een startbedrag. Dat kan vóór de uitgerekende bevallingsdatum uitbetaald worden – indien tijdig en correct aangevraagd – of na de geboorte. Het startbedrag adoptie wordt uitbetaald zodra het kind in het gezin verblijft.

68.244 kinderen ontvingen in 2022 een startbedrag, 1.644 meer dan in 2021. Bijna 93% van de startbedragen wordt uitbetaald vóór de geboorte van het kind. Het dashboard startbedragen bevat cijfers per maand.

Evolutie aantal uitbetaalde startbedragen 

Evolutie aantal kinderen met een schoolbonus

Meer dan 1,6 miljoen kinderen die in Vlaanderen wonen en een Groeipakket kregen, kregen in augustus 2022 een schoolbonus die varieert naargelang de leeftijd.

In dit dashboard vind je meer details en ook lokale cijfers.

Evolutie aantal kinderen met een schoolbonus volgens leeftijd

Evolutie aantal kinderen met een schooltoeslag

In het schooljaar 2022-2023 hadden 486.244 kinderen recht op een schooltoeslag, een daling met 4.288 kinderen (-0,9%) ten opzichte van schooljaar 2021-2022. De daling doet zich voor op alle onderwijsniveaus, maar is erg beperkt bij leerlingen in het secundair onderwijs.

Meer dan 1 op de 3 kinderen tussen 3 en 17 jaar oud (die wonen in het Vlaams Gewest) krijgt een schooltoeslag.

Bij het interpreteren van die evoluties moet er rekening gehouden worden met het feit dat de aantallen beïnvloed worden door demografische evoluties. Het gaat ook om voorlopige cijfers voor schooljaar 2021-2022 en 2022-2023 en de cijfers voor schooljaar 2020-2021 werden in oktober 2022 opnieuw berekend om wijzigingen na controle van de pedagogische voorwaarden en inkomens te verrekenen.

Evolutie aantal kinderen met een schooltoeslag volgens type onderwijs

Vanaf het lager onderwijs kunnen leerlingen vier types toeslagen ontvangen afhankelijk van het gezinsinkomen en de samenstelling ervan. Het aandeel leerlingen met een schooltoeslag dat een volledige toeslag ontvangt omwille van een inkomen onder de minimuminkomensgrens ligt voor het lager onderwijs op 39,8%, voor het secundair onderwijs op 41,7% en voor HBO5 op 43,5%. Het aandeel leerlingen met een uitzonderlijke toeslag bedraagt minder dan 0,5%. We zien enkel beperkte wijzigingen in de verdeling van het type toeslagen ten opzichte van 2021.

Evolutie aantal toeslagtypes volgens type onderwijs

In het algemeen (dus ongeacht woonplaats) ontvangen leerlingen met een schooltoeslag gemiddeld 758 euro per jaar in het secundair onderwijs en 161 euro in het lager onderwijs. Studenten uit HBO5 krijgen gemiddeld een veel hoger bedrag (1.681 euro). De gemiddelde bedragen evolueren slechts beperkt. Kleuters krijgen een vast bedrag (107 euro in 2022).

In tegenstelling tot de sociale toeslag is het toepassingsgebied van de schooltoeslag ruimer dan het Vlaams Gewest, omdat de regeling geldt in het onderwijs van de Vlaamse Gemeenschap, ongeacht waar het kind zelf woont en ongeacht of het kind recht heeft op de basisbedragen van het Groeipakket. 6,6% (31.894) van de kinderen met een schooltoeslag ontvangt geen gezinsbijslagen via het Groeipakket, het grootste deel van hen omdat ze in Wallonië of Brussel wonen.

Van de kinderen met een schooltoeslag die wel recht hebben op gezinsbijslagen via het Groeipakket ontvangt 58,8% ook een sociale toeslag. Omdat de inkomensgrenzen van de schooltoeslagregeling en het toepassingsgebied ruimer zijn dan die van de sociale toeslag, is het uiteraard logisch dat niet alle kinderen met een schooltoeslag ook een sociale toeslag ontvangen. De kinderen die buiten Vlaanderen wonen kunnen ook geen aanspraak maken op een sociale toeslag vanuit het Groeipakket.

Evolutie gemiddeld toegekend bedrag per leerling volgens type onderwijs 

Evolutie aantal kinderen met een kleutertoeslag

In 2022 ontvingen 133.528 kinderen een kleutertoeslag. Ongeveer 1 op de 20 kinderen die de toeslag ontvingen, hebben geen recht op een basisbedrag, omdat ze niet in het Vlaams Gewest wonen.

Evolutie aantal kinderen met een kleutertoeslag met/zonder gezinsbijslag

Evolutie aantal kinderen met een kinderopvangtoeslag

In totaal hadden 38.540 kinderen in 2022 recht op minstens 1 kinderopvangtoeslag. Gemiddeld ontvangen net geen 25.500 kinderen per maand een kinderopvangtoeslag.

Op jaarbasis ontvangen 32,8% van de kinderen met een kinderopvangtoeslag minstens 400 euro toeslag om de kosten voor kinderopvang zonder inkomenstarief gedeeltelijk te compenseren.

Evolutie aantal kinderen met kinderopvangtoeslag volgens toegekend bedrag op jaarbasis

Evolutie toekenningen (uitgaven) Groeipakket

Via het Groeipakket kent de Vlaamse Overheid via de uitbetalingsactoren jaarlijks ongeveer 4 miljard euro toe aan gezinnen. Het Excelbestand hieronder geeft een overzicht van de toegekende bedragen per soort toeslag, en dat voor de rechtsjaren 2019-2020-2021-2022.

Ook interessant
Nog niet gevonden wat je zocht?
Vraag het aan team Beleidsonderbouwing
Diederik Vancoppenolle, wetenschappelijk adviseur Opgroeien

Het team Beleidsonderbouwing bundelt wetenschappelijk onderzoek en datarapportering en -monitoring. 

Team Beleidsonderbouwing