Cijferrapport

Groeipakket

Ga snel naar...

Cijfers over Groeipakket op lokaal én Vlaams niveau.

Cijfers op maat

Download de achterliggende data van onze dashboards of lees Groeipakketanalyses over specifieke thema's en ontdek welke bronnen we gebruiken voor onze kwaliteitsvolle data.

Achtergrondinformatie en documentatie
Hieronder schetsen we de evolutie van het aantal rechthebbende kinderen en gezinnen voor alle soorten toeslagen van het Groeipakket.

Ten opzichte van vorige jaren is de rapporteringsbasis gewijzigd op 2 vlakken:  1. Voordien werd gewerkt met data die doorstroomden uit dossiergegevens en van toepassing waren op het moment dat de data werden getrokken. Er werd geen historiek bijgehouden. De nieuwe methodiek houdt rekening met de effectief toegekende rechten op een bepaald moment waarbij wel een historiek wordt bijgehouden. Dit zorgt dat cijfers op andere momenten kunnen herbouwd worden.  2. Bij de nieuwe rapporteringsbasis worden kinderen met een schorsing van een toeslag (bv. als een kind met recht op zorgtoeslag een inkomensvervangende tegemoetkoming krijgt) niet meer meegeteld, wat voordien soms wel het geval was.

De cijfers van voorgaande jaren werden herberekend volgens de nieuwe methodiek. Het gevolg van deze gewijzigde rapporteringsbasis is dat de aantallen van voorgaande jaren licht wijzigden.
Voor meer info verwijzen we graag naar de toelichting overschakeling rapporteringsbasis die hier terug te vinden is.

Evolutie aantal kinderen met een basisbedrag

Eind 2024 hadden meer dan 1,6 miljoen kinderen uit 927.614 gezinnen recht op een basisbedrag uit het Groeipakket, een toename met 0,5% ten opzichte van eind 2023. 14,3% van de kinderen met een Groeipakket is tussen de 18 en 21 jaar oud. 4,3% tussen de 22 en 24 jaar. Niet alle meerderjarigen ontvangen nog gezinsbijslagen waaronder het basisbedrag, want vanaf 18 jaar geldt er een voorwaardelijk recht.

Evolutie aantal kinderen met een basisbedrag volgens leeftijd 

Eind 2024 hadden 29,1% van de kinderen recht op het nieuwe basisbedrag (ingevoerd in 2019), 70,5% had nog recht op de transitiebedragen (die verschillen naar rang van het kind). Jaar na jaar stijgt het aandeel kinderen met recht op het nieuwe basisbedrag met ongeveer 5 procentpunten. Het aandeel kinderen met recht op het nieuwe basisbedrag ligt in de leeftijdsklasse 0 tot en met 5 jaar op 99,6%. 

Een aandeel van 0,4% ontvangt een basisbedrag via een bilaterale overeenkomst of verschilbetaling. Binnen de Europese Unie is het mogelijk dat de wetgeving van meerdere lidstaten van toepassing is voor wat betreft de uitbetaling van gezinsbijslagen. De verschilbetaling is het bedrag dat wordt toegekend wanneer een gezin een primair recht heeft in een ander Europees land. Dat Europees land betaalt eerst uit. Vlaanderen past waar nodig vervolgens een bedrag bij zodat het gezin het bedrag ontvangt waarop het in Vlaanderen recht zou hebben.

Evolutie aantal kinderen met een basisbedrag volgens regeling

Eind 2024 werd het recht op het nieuwe basisbedrag toegekend aan 241.676 gezinnen (26,3%) met enkel kinderen die nieuwe bedragen ontvangen, alsook aan 95.751 gezinnen waarin zowel kinderen met nieuwe bedragen als kinderen met transitiebedragen verbleven. Die ‘combinatiegezinnen’ vertegenwoordigen 10,4% van het aantal gezinnen dat een Groeipakket ontvangt. Er zijn nog 578.858 gezinnen (62,9%) waar enkel kinderen met transitiebedragen verblijven. 

In het dashboard gezinsbijslagen vind je meer cijfers over de kinderen met een basisbedrag.

Evolutie aantal kinderen met een sociale toeslag 

In december 2024 werd een sociale toeslag uitbetaald aan 33,2% van de kinderen met een Groeipakket. Het gaat om 540.440 kinderen (uit 290.817 gezinnen), een toename van 7,7% (+38.669 kinderen) ten opzichte van december 2023.

Het aantal kinderen met een sociale toeslag nam toe in elk van de 3 inkomensgroepen, maar het sterkst bij de laagste inkomensklasse (+14,8%). Een verklaring voor de stijging is onder andere dat de inkomensgrenzen sterker geïndexeerd zijn dan de evolutie van de lonen. Hierdoor is er in het toekenningsjaar 2024 een sterke stijging van gezinnen die voldoen aan de inkomensvoorwaarden. 

Een andere reden voor de toename is net zoals de vorige jaren de gefaseerde invoering van de sociale toeslag voor kinderen uit een groot gezin met een middeninkomen (tussen 34.526,91 euro en 64.945,63 euro). De sociale toeslag is een toeslag per kind. Wanneer een gezin door gezinsuitbreiding in aanmerking komt voor sociale toeslag, geldt dit ook voor de andere kinderen (die de transitiebedragen ontvangen) in het gezin.

Evolutie aantal kinderen met/zonder een sociale toeslag volgens type toeslag

Het aandeel kinderen met een sociale toeslag neemt af met de leeftijd en lag eind 2024 het hoogst (35,9%) bij de kinderen met een leeftijd tussen 0 en 5 jaar. Van de 18- tot 24-jarigen met een Groeipakket ontvangt 28,3% een sociale toeslag.

Evolutie aandeel kinderen met/zonder een sociale toeslag volgens leeftijd

In de provincie Antwerpen ligt het aandeel kinderen met een sociale toeslag het hoogst (37,8%) en in Vlaams-Brabant het laagst (28,3%). Op gemeentelijk/stedelijk niveau ontvangen zowel in Antwerpen, Oostende, Ronse en Turnhout meer dan 50% van de kinderen met Groeipakket een sociale toeslag. In Antwerpen ontvangt zelfs meer dan 55% een sociale toeslag. Meer info in dit dashboard met cijfers op maat.

Meer info vind je in het dashboard lokale cijfers: gezinsbijslagen met cijfers over het Groeipakket op lokaal niveau.

Evolutie aantal kinderen met een wezentoeslag 

In december 2024 waren er 21.488 kinderen (uit 14.432 gezinnen) die recht hadden op een wezentoeslag doordat ze hun ouder(s) verloren.

Evolutie aantal kinderen met een wezentoeslag volgens type toeslag 

Het aantal kinderen dat op basis van de voormalige, federale regeling de verhoogde wezentoeslag krijgt, is met 1.371 kinderen afgenomen. Het aantal kinderen dat in de nieuwe regeling de wezentoeslag krijgt is in 2024 met iets meer dan 1.500 kinderen toegenomen ten opzichte van 2023.

42,3% (9.092 kinderen) van de kinderen met wezentoeslag is 18 jaar of ouder en 3,8% (820 kinderen) is jonger dan 6 jaar.

Evolutie aantal kinderen met een wezentoeslag volgens leeftijd

Kinderen (met uitzondering van kinderen die de verhoogde wezentoeslag ontvangen), kunnen hun wezentoeslag combineren met een sociale toeslag. Van de kinderen die één ouder verloren, krijgt 65,5% een sociale toeslag. Voor de kinderen die beide ouders verloren, bedraagt dat aandeel 73,3%.

In het dashboard gezinsbijslagen vind je meer gegevens over de kinderen met een wezentoeslag.

Evolutie aandeel kinderen met een wezentoeslag met/zonder een sociale toeslag

Evolutie aantal kinderen met een zorgtoeslag voor kinderen met een specifieke ondersteuningsbehoefte 

Eind 2024 ontvingen 48.384 kinderen (3,0%) in 39.113 gezinnen een zorgtoeslag omwille van een specifieke ondersteuningsbehoefte. Dat is een toename van iets meer dan 3.500 kinderen (+7,9%) ten opzichte van eind 2023. De evolutie tussen de jaren en de evolutie ten opzichte van het cijfer dat midden 2024 werd gecommuniceerd moet echter voorzichtig geïnterpreteerd worden. Het gaat niet om definitieve cijfers, omdat toekenningen ook retroactief mogelijk zijn. Het omschakelen naar een andere rapporteringsbasis (berekende rechten) heeft ook een impact gehad op de cijfers.

Van de kinderen die een zorgtoeslag ontvangen is 48,8% minstens 12 jaar en 11,7% jonger dan 6 jaar. De toename van het aantal kinderen met een zorgtoeslag, ten opzichte van december 2023, situeert zich voornamelijk bij kinderen vanaf 12 jaar (+10,9%). Bij de kinderen van 0 tot 5 jaar zien we zelfs een zeer lichte daling van ongeveer 140 kinderen.

Evolutie aantal kinderen met een zorgtoeslag voor kinderen met een specifieke ondersteuningsbehoefte volgens leeftijd

De graad van de (verhoogde) zorgnood wordt door Opgroeien vastgesteld op basis van de medisch-sociale schaal en wordt uitgedrukt in een aantal punten. Aan dat puntenaantal zijn bedragen gekoppeld.

Eind 2024 werd de zorgnood voor ongeveer 3 op de 4 kinderen (79,8%) uitgedrukt in een puntenaantal lager dan 12. 5,7% van de kinderen heeft een puntenaantal van minstens 18 punten. Meer details over het aantal punten vind je in het dashboard over de zorgtoeslagen.

Het puntenaantal is niet alleen van belang voor de hoogte van het bedrag van de zorgtoeslag. De toegekende punten spelen ook een rol voor mogelijke afgeleide rechten. 

  • Voor kinderen met een lager totaal puntenaantal kan het aantal punten op pijler 1 een rol spelen voor afgeleide rechten. Die pijler drukt de lichamelijke en geestelijke gevolgen uit van de beperking, aandoening of ziekte. In 2024 waren er 2.026 kinderen met een inschaling met minder dan 12 punten waarbij minstens 4 punten zijn toegekend op pijler 1 (5,3%). 

Vanaf 12 punten kan een ondersteuningstoeslag worden toegekend als het kind aan enkele voorwaarden voldoet. In 2024 waren er 9.776 kinderen met een inschaling met minstens 12 punten (20,2%).

In het dashboard gezinsbijslagen vind je meer gegevens over de kinderen met een zorgtoeslag voor kinderen met een specifieke ondersteuningsbehoefte.

Evolutie aantal kinderen met een zorgtoeslag voor kinderen met een specifieke ondersteuningsbehoefte volgens aantal punten

Evolutie aantal kinderen met een ondersteuningstoeslag

Sinds 1 januari 2023 voorziet het Groeipakket in een ondersteuningstoeslag. Dit is een extra tegemoetkoming voor kinderen (jonger dan 21 jaar) met een ondersteuningsnood van minstens 12 punten. Eind 2024 hadden 8.921 kinderen een ondersteuningstoeslag. Daarnaast zijn er nog kinderen die wel recht hadden op de ondersteuningstoeslag, maar die niet kregen omdat ze andere hulp of ondersteuning kregen. Dit is het geval wanneer het kind al specifieke hulp krijgt vanuit Jeugdhulp, Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap (VAPH), een inkomensvervangende tegemoetkoming (IVT) of integratie-tegemoetkoming (IT) ontvangt of geïnterneerd is in gevangenissen georganiseerd door de Federale Overheid. 

Meer details vind je in het dashboard gezinsbijslagen.

 

Evolutie aantal kinderen met een pleegzorgtoeslag

Eind 2024 werd de pleegzorgtoeslag toegekend aan 5.518 gezinnen voor 7.067 kinderen, een toename van 8,1% ten opzichte van eind 2023. De toename is het grootst bij de kinderen tussen 12 en 18 jaar (+243 kinderen), maar het aandeel groeide het sterkst bij jongeren van 18-25 jaar (+16,0%).

Evolutie aantal kinderen met een pleegzorgtoeslag volgens leeftijd

Voor het Groeipakket wordt er voor kinderen die sinds 2019 in een pleeggezin terechtkwamen of van wie de pleegzorgsituatie wijzigde een onderscheid gemaakt tussen perspectiefbiedende en perspectiefzoekende pleegzorg.

We spreken van perspectiefbiedende pleegzorg wanneer het pleegkind voor lange tijd in een pleeggezin verblijft. Bij perspectiefzoekende pleegzorg is het de bedoeling dat het pleegkind op korte termijn terugkeert naar zijn gezin.

Van de kinderen met een pleegzorgtoeslag verblijft 81,2% in een pleeggezin onder de vorm van perspectiefbiedende pleegzorg en 17,2% in een pleeggezin onder de vorm van perspectiefzoekende pleegzorg. Van de overige 1,6% is het perspectieftype niet bekend.

In het dashboard gezinsbijslagen vind je meer gegevens over de kinderen met een pleegzorgtoeslag.

Evolutie aantal kinderen met een pleegzorgtoeslag volgens perspectieftype

Evolutie aantal kinderen met startbedragen geboorte en adoptie

Kinderen geboren of geadopteerd in Vlaanderen ontvangen een startbedrag. Dat kan vóór de uitgerekende bevallingsdatum uitbetaald worden – indien tijdig en correct aangevraagd – of na de geboorte. Het startbedrag adoptie wordt uitbetaald zodra het kind in het gezin verblijft.

65.049 kinderen ontvingen in 2024 een startbedrag, een lichte daling van 535 startbedragen ten opzichte van 2023. Dit is een logische daling gezien de daling van het geboortecijfer. 93,1% van de startbedragen worden uitbetaald vóór de geboorte van het kind.

Het dashboard startbedragen geboorte en adoptie bevat cijfers per maand.

Evolutie aantal uitbetaalde startbedragen 

Evolutie aantal kinderen met een schoolbonus

Meer dan 1,6 miljoen kinderen die in Vlaanderen wonen en een Groeipakket ontvingen, kregen in augustus 2024 een schoolbonus, die varieert naargelang de leeftijd. De populatie voor de schoolbonus bestaat uit de kinderen die recht hadden op een Groeipakket in de maand juli van het desbetreffende jaar.

Evolutie aantal kinderen met een schoolbonus volgens leeftijd

Evolutie aantal kinderen met een schooltoeslag

In het schooljaar 2024-2025 hadden 536.573 kinderen recht op een schooltoeslag, een stijging met 33.662 kinderen (+6,7%) ten opzichte van schooljaar 2023-2024. In tegenstelling tot de sociale toeslag is het toepassingsgebied van de schooltoeslag ruimer dan het Vlaams Gewest, omdat de regeling geldt in het onderwijs dat erkend, gesubsidieerd of gefinancierd wordt door de Vlaamse Gemeenschap, ongeacht waar het kind zelf woont en ongeacht of het kind recht heeft op de gezinsbijslagen van het Groeipakket. 6,6% (35.241) van de kinderen met een schooltoeslag ontvangt geen gezinsbijslagen via het Groeipakket, het grootste deel van hen omdat ze in Wallonië of Brussel wonen.

De stijging doet zich voor op alle onderwijsniveaus.  De stijging is onder andere een gevolg van het feit dat de inkomensgrenzen sterker zijn geïndexeerd dan de gebruikte inkomens binnen het Groeipakket. Dit is een eenmalig effect dat zich volgend jaar niet zal voordoen. De nieuwe rapporteringsbasis heeft geen effect op het aantal kinderen met een schooltoeslag. Deze toeslag werd van bij de start in 2019 op basis van effectief toegekende rechten gerapporteerd.

Meer dan 1 op de 3 kinderen tussen 3 en 17 jaar oud (die wonen in het Vlaams Gewest) krijgt een schooltoeslag.

Bij het interpreteren van die evoluties moet er rekening gehouden worden met het feit dat de aantallen beïnvloed worden door demografische evoluties. Het gaat ook om voorlopige cijfers voor schooljaar 2023-2024 en 2024-2025. De cijfers voor schooljaar 2022-2023 werden in oktober 2024 opnieuw berekend om wijzigingen na controle van de pedagogische voorwaarden en inkomens te verrekenen.

Evolutie aantal kinderen met een schooltoeslag volgens type onderwijs

Vanaf het lager onderwijs kunnen leerlingen vier types toeslagen ontvangen afhankelijk van het gezinsinkomen en de -samenstelling ervan. Het aandeel leerlingen met een schooltoeslag dat een volledige toeslag ontvangt omwille van een inkomen onder de minimuminkomensgrens ligt voor het lager onderwijs op 40,3%, voor het secundair onderwijs op 42,5% en voor de graduaatsopleiding Basisverpleegkunde op 41,8%. Het aandeel leerlingen met een uitzonderlijke toeslag bedraagt minder dan 0,5%. We zien enkel beperkte wijzigingen in de verdeling van het type toeslagen ten opzichte van het schooljaar 2023-2024.

Meer details vind je terug in het dashboard participatietoeslagen

Evolutie aantal toeslagtypes volgens type onderwijs

In het algemeen (dus ongeacht woonplaats) ontvangen leerlingen met een schooltoeslag gemiddeld 869 euro per jaar in het secundair onderwijs en 189 euro in het lager onderwijs. Studenten in de graduaatsopleiding Basisverpleegkunde krijgen gemiddeld een hoger bedrag (1.892 euro). Kleuters krijgen een vast bedrag (125 euro in 2024).

Omdat de inkomensgrenzen van de schooltoeslagregeling en het toepassingsgebied ruimer zijn dan die van de sociale toeslag is het logisch dat niet alle kinderen met een schooltoeslag ook een sociale toeslag ontvangen. De kinderen die buiten Vlaanderen wonen kunnen geen aanspraak maken op een sociale toeslag vanuit het Groeipakket. Van de kinderen met een schooltoeslag die wel recht hebben op gezinsbijslagen uit het Groeipakket ontvangt 59,3% ook een sociale toeslag.

Meer details vind je terug in het dashboard lokale cijfers: participatietoeslagen.

Evolutie gemiddeld toegekend bedrag per leerling volgens type onderwijs 

Evolutie aantal kinderen met een kleutertoeslag

In 2024 ontvingen 136.054 kinderen een kleutertoeslag. Ongeveer 1 op de 20 kinderen die de toeslag ontvingen, hebben geen recht op gezinsbijslagen, omdat ze niet in het Vlaams Gewest wonen.

Meer details vind je terug in het dashboard participatietoeslagen en in het dashboard lokale cijfers: participatietoeslagen.

Evolutie aantal kinderen met een kleutertoeslag met/zonder gezinsbijslag

Evolutie aantal kinderen met een kinderopvangtoeslag

In totaal hadden 26.097 kinderen in 2024 recht op minstens 1 kinderopvangtoeslag. Gemiddeld ontvangen net geen 16.000 kinderen per maand een kinderopvangtoeslag. Dit is een daling van 29% ten opzichte van 2023. Deze daling is onder andere te verklaren doordat heel wat kinderopvanginitatieven zijn overgegaan naar een systeem met verhoogde subsidies waarbij gezinnen er een prijs betalen op basis van hun inkomen. Om recht te hebben op een kinderopvangtoeslag moet het kind deelnemen aan een kinderopvang waarbij de prijs van opvang niet afhangt van het inkomen van de ouders.

Op jaarbasis ontvangt 33,2% van de kinderen met een kinderopvangtoeslag minstens 400 euro toeslag om de kosten voor kinderopvang zonder inkomenstarief gedeeltelijk te compenseren.

Meer details vind je terug in het dashboard participatietoeslagen en het dashboard lokale cijfers: participatietoeslagen.

Evolutie aantal kinderen met een kinderopvangtoeslag volgens toegekend bedrag op jaarbasis

Evolutie toekenningen (uitgaven) Groeipakket

Met het Groeipakket kent de Vlaamse Overheid via de uitbetalingsactoren jaarlijks ongeveer 4,6 miljard euro toe aan gezinnen. Het dashboard budgettaire gegevens geeft een overzicht van de toegekende bedragen per toeslagsoort voor de rechtsjaren 2019 tot en met 2024.

Ook interessant
Nog niet gevonden wat je zocht?
Vraag het aan team Datamanagement
Diederik Vancoppenolle, wetenschappelijk adviseur Opgroeien

Team Datamanagement bundelt wetenschappelijk onderzoek en datarapportering en -monitoring. 

Team Datamanagement