Cijferrapport

Jeugddelinquentie

Ga snel naar...

Cijfers over aantal opnames, gemiddelde verblijfsduur per campus en cijfers over de verblijfsduur binnen de gemeenschapsinstellingen (GI).

Cijfers op maat

Ontdek welke bronnen, definities en afkortingen we hanteren en lees meer over de werking van de betrokken instanties bij jeugddelinquentie.

Achtergrondinformatie en documentatie
Vlaanderen is sinds de zesde staatshervorming bevoegd voor de aanpak van jeugddelinquentie. Het doel van het jeugddelinquentierecht is een heldere, snelle en constructieve reactie te geven op jongeren die een delict plegen of daarvan verdacht worden. Een herstelgerichte aanpak staat daarbij centraal. Het rapport schetst een aantal cijfers voor de betrokken diensten en voorzieningen. Deze cijfers hebben betrekking op het jaar 2024.

Instroom van jeugddelicten op de Vlaamse jeugdparketten

Als wordt vastgesteld (via een proces-verbaal) dat een minderjarige een delict pleegde (of ervan verdacht wordt), is eerst het jeugdparket aan zet.

Het parket heeft op basis van het decreet jeugddelinquentierecht verschillende mogelijkheden: 

  • seponeren, al dan niet met een waarschuwingsbrief of -oproep
  • voorwaarden opleggen (waaronder een plaats- of contactverbod, een leerproject volgen, een behandeling volgen)
  • een positief project
  • een bemiddelingsaanbod

Bij ernstige feiten kan het jeugdparket de jeugdrechter vorderen om een maatschappelijk onderzoek uit te voeren en een voorlopige maatregel te nemen. Daarbij houdt de jeugdrechter rekening met de leeftijd en persoonlijkheid van de jongeren, de leefomgeving, de veiligheid van de jongere en het gevaar dat de jongere voor de samenleving vormt. In de fase ten gronde kan de jeugdrechtbank ook nog een sanctie opleggen. 

In 2024 werden in totaal 39.074 processen-verbaal omwille van een jeugddelict op de Vlaamse jeugdparketten aangemeld. Tegenover 2023 gaat het om een daling met 1,7%. Volgens de jaarstatistiek van de jeugdparketten is er sprake van een daling ten opzichte van 2023 voor de volgende delicten: inbreuken met betrekking tot de openbare orde en overlast (-24%), drugs en doping (-13%) en eigendomsdelicten (-5%). De volgende delicten vertonen daarentegen een stijging: feiten gelinkt aan familie en publieke moraal (+12%), persoonsdelicten (+11%) en inbreuken tegen de openbare orde en veiligheid (+3%). 

De jeugdparketten volgen ook dossiers rond verontrusting (VOS) op. Daar is de trend al enige tijd stijgend. In 2024 werden in totaal 68.471 processen-verbaal omwille van een VOS op de Vlaamse jeugdparketten aangemeld. Dat is 2,5% meer dan het jaar voordien.  

Jaarlijkse instroom dossiers delict bij Vlaamse jeugdparketten

Herstelgerichte en constructieve afhandeling

Zowel bij het parket, als de jeugdrechter, als finaal in de fase ten gronde kunnen jeugddelicten op een herstelgerichte en constructieve manier afgehandeld worden. 

De cijfers worden voorgesteld van de diensten voor herstelgerichte en constructieve afhandeling (HCA) naar afhandelingsvorm: gemeenschapsdienst, herstelgericht groepsoverleg (hergo), herstelbemiddeling, leerproject en positief project.

Het aantal HCA-aanmeldingen kende een forse daling in 2020 en 2021 ten gevolge van Covid, maar is sinds 2022 terug in opmars. In 2024 waren er in totaal 5.890 aanmeldingen bij de HCA-diensten, wat een lichte daling met 3,6% betekent ten opzichte van 2023. De daling betreft alle afhandelingsvormen, met uitzondering van herstelgericht groepsoverleg (hergo). 

Aantal aanmeldingen herstelgerichte en constructieve afhandeling

Uit onderstaande grafiek blijkt dat het jeugdparket veruit de grootste aanmelder is bij de HCA-diensten met 73%. De jeugdrechter (in de voorlopige fase) en de jeugdrechtbank (in de fase ten gronde) zijn goed voor 27%. 

Belangrijkste aanmelders HCA

Jongeren worden om heel uiteenlopende redenen bij een HCA-dienst aangemeld. Onderstaande grafiek geeft de top 5 van de aard van de betrokken feiten weer. Van alle aangemelde feiten vormt opzettelijke slagen en verwondingen de grootste categorie, gevolgd door winkeldiefstal en beschadigingen of  vernielingen. Nog in de top 5 staan diefstal door middel van geweld/bedreiging en drugsdealen.  

Afhandelingen HCA naar aard van de feiten (top 5)

Delictgerichte contextbegeleiding

Het decreet jeugddelinquentierecht kiest er uitdrukkelijk voor om een heldere, snelle en constructieve reactie te geven op jongeren die een delict plegen of daarvan verdacht worden. De nadruk in dat decreet ligt op ambulante reactievormen, waaronder delictgerichte contextbegeleiding

Bij een delictgerichte contextbegeleiding worden jongeren intensief ambulant begeleid en wordt ook de context van de jongere actief betrokken. Die reactievorm wordt ingezet om te vermijden dat jongeren in een gemeenschapsinstelling worden geplaatst of om ervoor te zorgen dat ze sneller en met begeleiding kunnen uitstromen. Als een delictgerichte contextbegeleiding gecombineerd wordt met een plaatsing in een gemeenschapsinstelling, dan is het een onderdeel van een gedeeld (forensisch) traject.

Deze reactievorm is intussen sterk vertrouwd in Vlaanderen. In 2024 werden 142 nieuwe begeleidingen opgestart, iets minder dan in 2023 (150 begeleidingen). Ongeveer 62% van de opgestarte begeleidingen volgde na een gesloten begeleiding in een GI. Daarnaast wordt delictgerichte contextbegeleiding ook ingezet na kortverblijf. In 2024 betrof dit 85 keer.  

Aantal delictgerichte contextbegeleidingen

Vordering naar aanleiding van een jeugddelict

In meer ernstige dossiers kan het jeugdparket een jeugdrechter vorderen. Het dossier wordt dan voorbereid en verder opgevolgd door de sociale dienst jeugdrechtbank (SDJ)

In 2020 kende het aantal nieuwe vorderingen jeugddelict een opvallende daling, die allicht samenhangt met de neveneffecten van de coronasituatie. Sinds 2021 is opnieuw een toename zichtbaar. In 2024 werden 1.787 nieuwe vorderingen jeugddelict bij de sociale dienst jeugdrechtbank opgetekend, wat een stijging inhoudt met 5,4% ten opzichte van 2023. 

Aantal nieuwe jeugddelict vorderingen per jaar (SDJ)

Als we kijken naar het aantal nieuwe vorderingen jeugddelict per gerechtelijke afdeling, dan zien we dat Antwerpen de kroon spant met 509 nieuwe vorderingen in 2024, gevolgd door Dendermonde, Brugge, Gent en Kortrijk.    

Het decreet voorziet ook de zogeheten derde vorderingsgrond VOS na jeugddelict, waardoor een jongere ook omwille van een verontrustende (leef)situatie door de jeugdrechter kan worden opgevolgd, nadat een jeugddelict is vastgesteld. In 2024 werd 130 keer gebruikgemaakt van die nieuwe vorderingsgrond. In 2023 was dit 122 keer. 

Het aantal jongeren met een lopend dossier jeugddelict vertoont eenzelfde patroon als het aantal nieuwe vorderingen jeugddelict. Eerst is er sprake van een stijgende trend tussen 2015 en 2019, waarna een forse daling optreedt in 2020. Sinds 2021 zijn er weer meer jongeren met een lopend dossier jeugddelict bij de sociale dienst jeugdrechtbank. Voor 2024 gaat het om 2.630 jongeren, wat een stijging inhoudt van 7,5% ten opzichte van 2023.   

Aantal jongeren met een lopend dossier jeugddelict

Aantal jongeren met lopend dossier jeugddelict per provincie

In drie provincies (Antwerpen, Oost- en West-Vlaanderen) doet zich een gelijkaardig patroon voor: een stijging tussen 2015 en 2019, waarna een (forse) daling volgt. Sinds 2021 is opnieuw een stijging zichtbaar. Vlaams-Brabant/Brussel en Limburg vormen hierop een uitzondering. In de betreffende provincies is eerder sprake van een dalende trend. Deze is het meest uitgesproken in Limburg. 

De provincie Antwerpen telt het grootst aantal jongeren met een lopend dossier jeugddelict bij de sociale dienst jeugdrechtbank (1.033 in 2024 of 39,3% van het totaal aantal begeleide jongeren voor een jeugddelict).

Verhouding jeugddelict versus verontrusting bij SDJ

De overgrote meerderheid van het aantal dossiers dat de sociale dienst jeugdrechtbank behandelt gaat over kinderen en jongeren die zich in een verontrustende (leef)situatie bevinden. Begeleidingen omwille van het plegen van een delict zijn een minderheid. Verhoudingsgewijs zijn er ongeveer 86,6% jongeren in begeleiding in het kader van een verontrusting, 8,7% omwille van het plegen van een delict en 4,7% omwille van beide. 

Van alle jongeren die begeleid worden in het kader van een jeugddelict (2.630) worden 924 (35,1%) ook begeleid in het kader van een verontrustende situatie

Gemeenschapsinstelling

Een jeugdrechter kan een jongere door een ernstig jeugddelict of een ernstige verontrustingsituatie in een gemeenschapsinstelling (GI) plaatsen. Tot 1 maart 2023 was het ook mogelijk om jongeren in een verontrustende (leef)situatie toe te vertrouwen aan de GI. 

In onderstaande figuur geven we een overzicht van het aantal opnames in de gemeenschapsinstellingen van 2018 tot 2024, opgesplitst naar opnamevorm (regulier, time-out of kortverblijf). In totaal waren er in 2024 2.017 opnames (in 2023: 1.796), waarvan 1.359 (67,4%) omwille van een jeugddelict en 658 (32,6%) in het kader van een time-out.     

Bij een plaatsing naar aanleiding van een jeugddelict kan het zowel gaan om een reguliere opname, als om kortverblijf. Kortverblijf (voor een termijn van 14 dagen) is er ten tijde van corona gekomen als antwoord op de verhoogde druk op de gemeenschapsinstellingen en werd in 2024 decretaal verankerd. Per regio wordt in samenwerking met bestaande partners versterkt ingezet op een snelle uitstroom uit de GI en de opstart van een gedifferentieerd ambulant traject, op maat van de jongere. Het aantal opnames in het kader van kortverblijf is met 10% gestegen ten opzichte van 2023 (320 in 2024, 291 in 2023).

Het aantal reguliere opnames omwille van een jeugddelict is (fors) gestegen (met 19,9%) ten opzichte van 2023 (1.035 in 2024, 863 in 2023). Het omvat zowel gesloten oriëntatie, als gesloten begeleiding. Sinds 1 maart 2023 start elke opname in de GI met een gesloten oriëntatie in campus De Grubbe waar op een onderbouwde manier onderzocht wordt of verdere geslotenheid - onder de vorm van een gesloten begeleiding - al dan niet noodzakelijk is. In 2023 waren er 621 opnames in gesloten oriëntatie en 414 in gesloten begeleiding. Dit betekent een doorstroom van 66,7%.   

Verhouding jeugddelict, verontrusting en kortverblijf in gemeenschapsinstelling

Onderstaande grafiek geeft de top 5 weer van de aard van de feiten die aanleiding gaven tot een opname in de GI (De Grubbe). Bij opnames in de GI (De Grubbe) vormt drugs dealen de grootste categorie (24,9%), gevolgd door diefstal met geweld (16,8%) en opzettelijke slagen en verwondingen (14,4%). Nadien volgen diefstal met braak (8,3%) en afpersing, heling en oplichting (8%).

Opname in de GI naar aard van de feiten (top 5)

Elektronische monitoring (EM)

In juni 2024 werd in Antwerpen gestart met een pilootproject EM. Het geeft jeugdrechters de mogelijkheid om aan minderjarigen die ernstige feiten pleegden een enkelband op te leggen, gepaard gaande met een intensieve begeleiding op maat. EM kan opgelegd worden voor een periode van minstens drie en maximaal zes maanden. 

In de periode juni – december 2024 kregen 28 minderjarigen EM opgelegd. De meeste van deze jongeren waren 16 of 17 jaar op het ogenblik van de aansluiting van de enkelband. Feiten die aanleiding gaven tot het opleggen van EM zijn voornamelijk drugshandel, slagen en verwondingen en diefstal met geweld. De meeste trajecten kenden een positief verloop. In drie dossiers werd de maatregel herroepen onder meer wegens het plegen van nieuwe feiten en het doorknippen van de enkelband. 

 

Ook interessant
Nog niet gevonden wat je zocht?
Vraag het aan team Datamanagement
Portret van Meten en Weten
Meten en Weten
Team Datamanagement