Cijferrapport

Geboorte

Ga snel naar...

Cijfers over geboorte en vruchtbaarheid op lokaal én internationaal niveau.

Cijfers op maat

Ontdek welke bronnen we gebruiken voor onze kwaliteitsvolle data.

Achtergrondinformatie en documentatie
Via diverse gegevensstromen over geboorten en door eigen registraties tijdens contacten met gezinnen beschikt Kind en Gezin (Opgroeien) op kindniveau over tal van gegevens. In dit rapport schetsen we op basis van die databank de evolutie van het aantal geboorten en geven we ook cijfers mee over de pariteit, zwangerschapsduur en de leeftijd van de moeders bij bevalling. Daarnaast situeren we op basis van gegevens van andere instanties ook de evolutie van het geboortecijfer tegenover andere EU-landen, schetsen we het verwachte aantal geboorten tot 2035 en nemen we enkele medische gegevens (geboortewijze, opname op neonatale afdeling, geboortegewicht) op over borelingen.

Evolutie geboortecijfer Vlaams Gewest en provincies

In 2022 registreerde Kind en Gezin 63.686 geboorten bij moeders met een woonplaats in het Vlaamse Gewest. Dat zijn er 2.874 minder dan in 2021 (-4,3%). We zien ook in het (voorlopige) officiële geboortecijfer van Statbel een daling van die grootteorde (-3,8%). 

De laatste 10 jaar kende het geboortecijfer vooral een dalende trend, met de toename in 2021 (+4,6%) als grote uitzondering. Door de daling in 2022 ligt het geboortecijfer terug op het niveau van 2020. 

Grafiek evolutie geboortecijfers 2001-2022

Het geboortecijfer daalde in elke Vlaamse provincie, maar de daling was in 2022 duidelijk groter in Oost-Vlaanderen (-5,7%) en Antwerpen (-5,4%) dan in Vlaams-Brabant (-4%), West-Vlaanderen (-2,6%) en Limburg (-1,6%). Oost-Vlaanderen en Antwerpen waren in 2021 net die provincies met een veel sterkere stijging tegenover 2020. Ook de provinciale geboortecijfers liggen weer op het niveau van 2020.  

Grafiek evolutie geboortecijfer Kind en Gezin per provincie, 2018-2022

Evolutie aantal geboorten per maand

Augustus was de maand waar in 2022 (volgens de gegevens van Kind en Gezin) het hoogste aantal kinderen werd geboren. In vergelijking tot 2021 nam het geboortecijfer nog toe in januari, februari en (erg beperkt) mei. Vanaf juni zien we een daling van het aantal geboorten, waarbij de daling het grootst was in december en juli. Er is een daling van 8,3% van de geboorten tegenover het tweede semester van 2021. In de tweede jaarhelft van 2021 was het aantal geboorten echter ook opmerkelijk hoog, waardoor het niet verrassend is dat er zich weer een daling voordoet. Het aantal geboorten per maand ligt opnieuw meer in de buurt van de cijfers van 2020.  

Grafiek evolutie geboortecijfer Kind en Gezin per maand – 2020-2022

Duiding bij de evolutie van het geboortecijfer

Om de evolutie van het aantal geboorten te kunnen duiden, kijken we naar evoluties in de samenstelling van de populatie vrouwen (qua aantal, leeftijd en nationaliteit) en naar vruchtbaarheidscijfers, die een indicatie geven over de verhouding tussen het aantal borelingen bij vrouwen en het totaal aantal vrouwen. 

Als we het aantal vrouwen op de meest vruchtbare leeftijden (20-40 jaar) vergelijken op het niveau van het Vlaamse Gewest, zien we dat er in 2022 meer vrouwen tussen 20 en 40 jaar waren dan in 2021 (+2.458, +0,3%). De daling van het aantal geboorten komt dus niet voort uit het feit dat er simpelweg minder vrouwen waren. 

We weten op basis van niet opgenomen cijfers wel dat enkel het aantal vrouwen tussen 20 en 40 jaar van niet-Belgische nationaliteit is toegenomen (+4,2%). Het aantal vrouwen van Belgische nationaliteit van die leeftijd nam in het algemeen af (-0,4%), hoewel de evolutie verschilt naar specifieke leeftijd. 

Qua samenstelling van de populatie vrouwen zien we bovendien dat er in 2022 meer vrouwen in de leeftijdscategorie 30-34 jaar waren (+3.893, +1.9%), maar minder vrouwen tussen 25 en 29 jaar (-1.603, -0,8%). Het is dus ook niet zo dat er veel minder vrouwen op de meest vruchtbare leeftijden waren dan in 2021. 

Grafiek: Evolutie (2021-2022) van het aantal vrouwen (20-40 jaar), absolute verschillen

De licht andere samenstelling van de populatie kan de daling van het geboortecijfer dus niet (volledig) verklaren. 

Of het aantal geboorten beïnvloed werd door de mate waarin vrouwen in 2022 kinderen kregen, gaan we na aan de hand van vruchtbaarheidscijfers. De totale vruchtbaarheid drukken we uit in aantal kinderen per vrouw. Eigenlijk is dat een virtueel aantal kinderen dat per vrouw geboren zou worden, omdat het de optelsom is van de leeftijdsspecifieke vruchtbaarheidscijfers die in een bepaald kalenderjaar worden vastgesteld, terwijl vrouwen kinderen krijgen in de loop van meerdere kalenderjaren. 

We zien op basis van gegevens en berekeningen van Opgroeien dat het totale vruchtbaarheidscijfer (TVC) in 2022 1,55 bedroeg. Dat is een duidelijke daling tegenover 2021 (1,63). Het TVC lag de voorbije 20 jaar nooit lager. Het valt wel op dat enkel het TVC voor Belgische vrouwen is afgenomen (van 1,53 naar 1,43) en dat het TVC voor niet-Belgische vrouwen iets toenam (van 2,29 naar 2,35). De toename van het aantal vrouwen van niet-Belgische nationaliteit en hun gestegen TVC volstaat echter niet om de daling van de vruchtbaarheidscijfers bij Belgische vrouwen te compenseren in 2022, zodat het algemene TVC afneemt.  

Grafiek: Evolutie TVC Vlaams Gewest naar nationaliteit, 2008-2022

Onderliggend aan de daling van het TVC in 2022 zien we een afname van de leeftijdsspecifieke vruchtbaarheidscijfers van vrouwen tussen 25 en 35 jaar:  

  • De vruchtbaarheidscijfers van vrouwen tussen 25 en 30 jaar nemen na de korte toename in 2021 opnieuw verder af en liggen voor het eerst onder 10 kinderen per 100 vrouwen.  
  • Vrouwen van 30 tot 35 jaar kennen een gelijkaardige daling (van 12,8 naar 12 kinderen per 100 vrouwen), maar vallen terug op het niveau van 2020.  

Bij de 20- tot 25-jarigen en de 35- tot 40-jarigen blijven de leeftijdsspecifieke vruchtbaarheidscijfers op het niveau van 2021. 

Grafiek: Evolutie leeftijdsspecifieke vruchtbaarheidscijfers Vlaams Gewest, 1971-2022

De daling van het geboortecijfer heeft dus vooral te maken met het feit dat Belgische vrouwen (vooral dan vrouwen tussen 25 en 35 jaar) minder kinderen voortbrachten dan in 2021. Bij dat alles mogen we niet vergeten dat de stijging van het aantal geboorten in 2021 er kwam door een duidelijke stijging van het TVC van Belgische vrouwen. 

Dat het aantal geboorten verschilt tussen provincies komt uiteraard deels ook voort uit een verschil in vruchtbaarheidscijfers. In Antwerpen ligt het TVC het hoogst (1,60), in Limburg het laagst (1,47).   

Grafiek: TVC naar nationaliteit en provincie, 2022

Uit het dashboard met de provinciale cijfers leren we dat de vruchtbaarheidscijfers van Belgische vrouwen in elke provincie dalen. De vruchtbaarheidscijfers van niet-Belgische vrouwen stijgen in elke provincie behalve in Vlaams-Brabant (zelfde niveau) en Oost-Vlaanderen (daling). De daling van het geboortecijfer in elke provincie heeft dus vooral te maken met de daling van de vruchtbaarheidscijfers van Belgische vrouwen. 

Internationale situering geboorte- en vruchtbaarheidscijfer

In 2022 kenden Vlaanderen en België een daling van het geboortecijfer. In 2021 steeg het aantal geboorten, net zoals in 16 andere Europese landen. Het geboortecijfer steeg procentueel het sterkst in Ierland, Finland en Nederland en daalde het meest in Litouwen, Polen en Portugal. Door de stijging in 2021 kwam er in België een einde aan een periode van aanhoudende dalingen van het geboortecijfer. Enkel Litouwen, Letland, Bulgarije, Spanje en Italië kenden in de periode 2017-2021 nog een aanhoudende daling van het aantal geboorten.

Tabel: Evolutie geboortecijfer in de EU-27-landen 2017-2021

Vergeleken met de vruchtbaarheidscijfers van landen uit de Europese Unie voor 2021 situeert Vlaanderen zich boven het Europese gemiddelde (1,53). Frankrijk is het land met het hoogste TVC (1,84), Malta het land met het laagste TVC (1,13). 

Vooruitzichten evolutie geboortecijfer

Op basis van de meest recente vooruitzichten van het Federaal Planbureau en Statbel gaan we ervan uit dat het geboortecijfer vanaf 2023 hoger zal liggen dan in 2022. In 2035 zouden we meer dan 70.000 geboorten kennen volgens die ramingen over het officiële geboortecijfer. 

Grafiek: Vooruitzichten geboortecijfer in Vlaams Gewest 2023-2035

Kenmerken van de borelingen en hun moeder volgens registratie Kind en Gezin

Er werden in 2022 – net zoals in de vorige jaren – meer jongens (51,2%) dan meisjes (48,8%) geboren in het Vlaamse Gewest. We zien dat er in elke provincie meer jongens dan meisjes geboren worden.  

1,3% van de kinderen werd niet in een kraamkliniek geboren.   

7,6% van de levend geboren kinderen werd prematuur geboren, waarvan 5,6% matig prematuur (34-36 weken).   

44,5% van de kinderen is het eerste kind van de moeder. 20% van de borelingen had rang 3 of hoger. In vergelijking met 2021 is het aandeel kinderen met pariteit 1 weer wat toegenomen en het aandeel met pariteit 2 wat afgenomen. 

In Vlaams-Brabant en Antwerpen werd het laagste aandeel (<43%) eerste kinderen geboren. Beide provincies kenden daarentegen wel het hoogste aandeel borelingen van pariteit 3 of meer. 

Grafiek: Aandeel geboorten naar pariteit per provincie, 2022

70,9% van de kinderen had bij geboorte een moeder die tussen 25 en 35 jaar was. 16,1% had een moeder tussen 35 en 40 jaar. In 2022 nam vooral het aandeel kinderen met een moeder tussen 35 en 40 jaar toe. 

Het aandeel borelingen met een moeder jonger dan 20 jaar (0,9%) en het aandeel met een moeder ouder dan 40 jaar (3,6%) blijft beperkt en stabiel.  

Grafiek: Aandeel geboorten naar leeftijd van de moeder

In 2022 nam het aandeel geboorten bij vrouwen onder de 30 jaar verder af. Sinds 2015 is het aandeel kinderen met een moeder onder de 30 jaar bij de geboorte zelfs afgenomen met meer dan 7 procentpunt (van 47,7% naar 40,4%).  

We zien die verschuiving naar meer borelingen met een moeder van 30 jaar of ouder in de grafiek vooral bij de eerstgeborenen. Van de eerstgeboren kinderen heeft 54,5% een moeder jonger dan 30 jaar. In 2021 en 2020 was dat nog respectievelijk 55,7% en 58,8%. 11,4% van de eerstgeborenen heeft een moeder van 35 jaar of ouder, een toename met bijna 1 procentpunt. 

Grafiek: Aandeel geboorten naar rang en leeftijd van de moeder

In 2022 had 22,5% van de borelingen een moeder met niet-Belg als huidige nationaliteit. Dat is hoger dan de voorgaande jaren. Het aandeel kinderen met een moeder met een niet-Belgische nationaliteit lag in 2022 het hoogst in de provincie Antwerpen (27,6%) en het laagst in de provincie West-Vlaanderen (17,2%). 

Tabel: Aandeel geboorten naar huidige nationaliteit van de moeder naar provincie, 2019-2021

Geboortegegevens van het SPE 

Het Studiecentrum voor Perinatale Epidemiologie (SPE) verspreidt relevante geboortegegevens op kindniveau volgens de geboorteplaats (terwijl Kind en Gezin rapporteert op basis van woonplaats bij geboorte). De onderstaande figuren bevatten cijfers over het aandeel borelingen dat in Vlaanderen geboren wordt via keizersnede of technische hulpmiddelen, het aandeel kinderen dat overgebracht wordt naar een neonatale afdeling, het aantal kinderen van een meerling en het aantal kinderen met een laag geboortegewicht. 

Grafiek: Bevallingswijze

Grafiek: Transfer naar neonatologie

Grafiek: Eenling of meerling

Grafiek: Geboortegewicht

Ook interessant
Nog niet gevonden wat je zocht?
Vraag het aan team Beleidsonderbouwing
Diederik Vancoppenolle, wetenschappelijk adviseur Opgroeien

Het team Beleidsonderbouwing bundelt wetenschappelijk onderzoek en datarapportering en -monitoring. 

Team Beleidsonderbouwing