Onderzoeksrapport

Harmoniseren regeling ouderbijdragen in de kinderopvang op het gezins- en inkomensbegrip van het Groeipakket

Wat is het?

Onderzoek waarin scenario’s worden verkend en de impact ervan wordt gesimuleerd voor gezinnen en de overheid bij het harmoniseren van de regeling van de ouderbijdragen in de kinderopvang op het gezins- en inkomensbegrip van het Groeipakket.

 

Waarom dit onderzoek?

Vandaag bestaan er diverse systemen om financiële ondersteuning aan gezinnen met kinderen inkomensgerelateerd toe te kennen. Beleidsmatig wordt steeds meer gedacht aan een zekere harmonisering zodat de toekenning automatisch kan lopen en zodat het aanvragen/toekennen voor gezinnen en andere betrokken actoren eenvoudiger kan verlopen. Bij de lancering van het Groeipakket werden daarom al de schooltoelagen geïntegreerd in het Groeipakket. 

In de beleidsnota van de Minister van Welzijn, Volksgezondheid, Gezin, Sociale Aangelegenheden en Armoedebestrijding werd de afstemming van de ouderbijdragen in de inkomensgerelateerde kinderopvang op het inkomens- en gezinsbegrip van het Groeipakket als een mogelijke piste voor verdere harmonisering binnen het gezinsbeleid naar voor geschoven. Omdat een wijziging van definities qua inkomen en gezin en een wijziging qua gegevensbron grote gevolgen kan hebben voor wat ouders zouden betalen bij een omschakeling, verkende dit onderzoek  wat de impact van een dergelijke harmonisering zou zijn. 

 

Hoe verliep het onderzoek?

Voor dit onderzoek werden data over gezinnen die in oktober 2019, 2020 of 2021 een kind in IKT-opvang hadden gekoppeld aan gegevens over die gezinnen zoals gekend in het Groeipakket. De datakoppeling was geregeld via een verwerkersovereenkomst tussen Opgroeien, VUTG en de onderzoekers. Onderzoekers hadden enkel toegang tot gepseudonimiseerde gegevens zodat de vertrouwelijke verwerking van de gegevens gegarandeerd was.

De onderzoekers bewerkten de gekoppelde gegevens en ontwierpen een simulatiemodel om de impact van de aanpassingen in kaart te brengen voor zes scenario’s. Daarbij werd in kaart gebracht wat de verdelings- en budgettaire gevolgen zouden zijn van het overstappen van een netto naar een bruto belastbaar inkomensbegrip en het meerekenen van de kinderen ten laste die deel uitmaken van het gezinsbegrip dat gebruikt wordt bij het Groeipakket.

Bij drie hervormingsscenario’s is er vertrokken van de huidige berekeningsmethode, in drie andere hervormingsscenario’s is een nieuwe, minder complexe berekeningsmethode toegepast. Bij deze scenario’s werd het inkomenstarief bepaald op basis van een formule, met een minimum- en maximumtarief en met minimum- en maximum­inkomensgrenzen.

Om de impact van het al dan niet behouden van (bepaalde) kortingen en verminderingen op het inkomenstarief te bepalen, werden er verschillende varianten gesimuleerd van elk van de scenario’s.

De impact voor de gezinnen werd genuanceerd in kaart gebracht voor deelgroepen (naar inkomenspositie, aantal kinderen, aantal inkomensverstrekkers, type IVT tarief, …) en er werd ook gekeken naar de grootteorde van het verschil qua tarief. 

 

Resultaten in een notendop

Het is de verdienste van dit onderzoek om op basis van gedetailleerde gegevens over nagenoeg de hele populatie kinderen in IKT in te schatten wat de impact zou zijn van het overschakelen naar het inkomens- en gezinsbegrip van het Groeipakket. 

Tegelijk maakt het onderzoek duidelijk dat:

  • er niet kan overgeschakeld worden zonder ook de huidige berekeningsformules aan te passen. Want dezelfde coëfficiënten toepassen op een bruto-belastbaar inkomen, zorgt veelal voor hogere tarieven.
  • er best een duidelijke visie is over de beleidskeuzes die men wil behouden of verleggen alvorens voor een bepaald scenario te kiezen. Wil men maximumtarieven behouden of verhogen, wil men korting voor kinderen ten laste houden of uitbreiden, welke IVT’s moeten best behouden worden,  …
  • de harmonisering en vereenvoudiging enkel mogelijk is wanneer de huidige regeling rond Individueel Verminderde Tarieven wordt aangepast. In het Groeipakket werd doelbewust gekozen voor een zuivere inkomensselectiviteit, los van statuten. De huidige IVT-regels voorzien kortingen naargelang bepaalde statuten of situaties waarover geen gegevens in het Groeipakket bestaan. Niet alle IVT-tarieven zullen dus nog kunnen blijven bestaan.
  • er een groep gezinnen is die van IKT-opvang gebruik maakt, maar niet gekend is in het Groeipakket. Deze gezinnen zullen zich dus moeten wenden tot de uitbetalingsactoren om gekend te geraken en om hun tarief te kunnen laten bepalen.
  • het erg moeilijk is om over te schakelen zonder heel wat tarieven te wijzigen. Beleidsmakers die de harmonisering willen doorvoeren moeten dus bereid zijn om deze impact te aanvaarden of moeten een transitieperiode voorzien zodat kinderen en gezinnen die al IKT-opvang gebruiken niet geconfronteerd worden met plotse ingrijpende tariefwijzigingen.

 

Aanbevelingen

Een eerste belangrijke conclusie van dit rapport is dat het louter bruteren van de inkomensgrenzen van het bestaande systeem zonder aanpassingen van de coëfficiënten tot aanzienlijke tariefwijzigingen zal leiden. 

De verschillende varianten geven ook aan wat de rol is van de kortingen en verminderingen. Deze beogen bepaalde groepen een lager tarief te laten betalen en zijn dus gericht op het beschermen van bepaalde kwetsbare groepen. De variant waarin gesimuleerd wordt om alle kortingen en verminderingen af te schaffen, toont dat bepaalde groepen inderdaad een hoger tarief zullen betalen (m.n. in het laagste inkomensdeciel, eenoudergezinnen en grote gezinnen). Bij de gedeeltelijke afschaffing is dit minder het geval. Dit wijst weerom op de afweging die gemaakt dient te worden tussen sociale bescherming en complexiteit. Een volledig inkomensgerelateerd systeem (d.w.z. zonder kortingen en verminderingen) is het meest eenvoudig en probeert lagere inkomens te beschermen, maar mist bepaalde sociale correcties van het bestaande systeem. Een systeem waarin het aantal kortingen en verminderingen wordt gereduceerd kan hier een middenweg zijn. De kortingen en verminderingen die gesimuleerd zijn om te behouden zijn de kindkorting, de korting voor meerlingen en de verminderde tarieven voor pleegkinderen en tienermoeders. Een reductie tot deze kortingen en verminderingen zou tot een systeem kunnen leiden dat zowel transparant als uitvoerbaar is.

 

 

Auteur

Johannes Derboven & Gerlinde Verbist (Centrum voor Sociaal Beleid Herman Deleeck, Universiteit Antwerpen) in kader van het Steunpunt WVG

Jaar van publicatie

2023
Ook interessant