Onderzoeksrapport

TALIS STARTING STRONG: onderzoek 2024

Wat is het?

Waarom dit onderzoek?

TALIS staat voor Teaching and Learning International Survey. Dit is een internationaal vergelijkend onderzoek dat peilt naar werkkenmerken en werkbeleving, opleiding & vorming, praktijken en opinies van leerkrachten en directies in het onderwijs. Sinds 2018 is dit onderzoek uitgebreid met bevraging van professionals die werken met kinderen tussen 0 en 6 jaar, zowel in het kleuteronderwijs als in de kinderopvang. We spreken door deze verruiming van het TALIS STARTING STRONG onderzoek.

In 2024 werd een nieuwe grootschalige enquête van TALIS STARTING STRONG gehouden in diverse landen. Vlaanderen deed mee, zowel met het kleuteronderwijs, als met de kinderopvang. 

Het TALIS STARTING STRONG onderzoek wil een beeld schetsen van de werkomgeving en praktijken in de kinderopvang en het kleuteronderwijs in diverse landen. De bevraging bij verantwoordelijken, kinderbegeleiders in de groepsopvang  en in de gezinsopvang  polst o.a. naar hun opleiding en bijscholing, pedagogische overtuigingen en praktijken, werktevredenheid, omgang met kinderen, … . 

Opgroeien vindt het belangrijk om de meningen en ervaringen van verantwoordelijken, kinderbegeleiders en onthaalouders aan bod te laten komen. De relevantie van het onderzoek werd in september 2022 ook bevestigd door het sectoroverleg kinderopvang.

Hoe verliep het onderzoek?

  • Het eigenlijke onderzoek vond plaats in 2024, maar het TALIS onderzoek werd grondig voorbereid:
    • In 2022 konden we vanuit Vlaanderen al feedback geven op de inhoud van de bevraging. Dit gebeurde op basis van een bespreking van de vragenlijsten in focusgroepen van onthaalouders, kinderbegeleiders en verantwoordelijken.
    • In 2023 testten we alle procedures en instrumenten al eens uit. Uiteindelijk namen 19 opvanglocaties deel aan de testfase.
  • De OESO selecteerde in oktober 2023 op toevallige wijze een steekproef van 270 opvanglocaties.
  • Opgroeien heeft elk van deze opvanglocaties in november-december 2023 gevraagd of ze wilden deelnemen aan het onderzoek in 2024. Deelnemen was vrijwillig en er waren geen voor- of nadelen aan verbonden. Opgroeien zorgde er voor dat de procedures van de OESO toegepast werden en dat alle nodige info voor de steekproeftrekking van het personeel bezorgd werd.
  • Deelnemende locaties kregen van Opgroeien meer info over welke kinderbegeleiders uitgenodigd moesten worden om de vragenlijst in te vullen en alle geselecteerde medewerkers kregen de link naar de online-vragenlijst of een papieren vragenlijst indien ze dat wensten.
  • Het eigenlijke onderzoek liep vanaf 1 februari tot eind april 2024. Bijna alle vragenlijsten werden online (via computer of mobiel) ingevuld.
  • De OESO heeft de antwoorden van 128 opvanglocaties ingelezen en nader geanalyseerd. In totaal zijn er antwoorden van 499 kinderbegeleiders en 125 verantwoordelijken.
  • Alle antwoorden werden anoniem verwerkt en geanalyseerd. 

Resultaten in een notendop 

  • Meer dan 97% van de kinderbegeleiders geeft aan dat ze waardering voelen van de kinderen en hun ouders. 95% geeft ook aan in het algemeen tevreden te zijn met zijn/haar job en zou zijn/haar opvanglocatie aanbevelen als een goede plaats om te werken. Weinigen zouden hun opvanglocatie willen ruilen voor een andere.
  • Achter deze zeer positieve aspecten gaan echter een aantal aspecten schuil waar kinderbegeleiders minder tevreden over zijn. 49,2% vindt dat kinderbegeleiders niet maatschappelijk gewaardeerd worden, 45,6% is niet tevreden over het salaris. Bijna 28% is niet tevreden over andere arbeidsvoorwaarden. 22,3% zou -als ze opnieuw zouden kunnen kiezen- niet meer kiezen voor een job in de sector. 33% ervaart stress. 19,2% vermeldt een negatieve impact op de fysieke gezondheid
  • Gevraagd naar de prioriteiten die kinderbegeleiders zouden stellen indien er meer budget beschikbaar zou gesteld worden onthouden we dat 91,5% van de kinderbegeleiders veel belang zou hechten aan het verbeteren van de verloning en 86,3% het aanwerven van personeel om de ratio te verbeteren erg belangrijk vindt.
  • De Vlaamse kinderopvang heeft in internationaal opzicht een beperkt  aandeel kinderbegeleiders die voortgezet of hoger onderwijs volgden. 72% van de bevraagde kinderbegeleiders had hoogstens een diploma secundair onderwijs. In andere landen en zeker ook in het Vlaams kleuteronderwijs is er een veel groter aandeel medewerkers met een hogere scholing, vaak met diploma hoger onderwijs (90% in kleuteronderwijs).
  • Gevraagd naar de inhoud van hun initiële opleiding geeft meer dan 75% van de kinderbege-leiders aan dat die gericht was op het werken met kinderen, dat er aandacht ging naar het stimuleren van spel en interactie, naar het ondersteunen van sociale en emotionele ontwikkeling en naar gezondheid, verzorging en veiligheid. Het ondersteunen van het vroege leren en omgaan met ouders werd door minder, maar wel nog door de helft van de kinderbegeleiders vermeld. Omgaan met diversiteit qua taal en/of qua ondersteuningsnoden en omgaan met kinderen uit meer kwetsbare gezinnen lijken thema’s te zijn die minder aan bod lijken te komen in de basisopleidingen.
  • Uit de bevraging van de kinderbegeleiders blijkt dat ze op het moment van de bevraging nagenoeg allemaal in de laatste 12 maanden deelgenomen hadden aan minstens één bijscholingsactiviteit. Dat gebeurt ook vaak via vorming en bijscholing op de werkvloer. Zo gaf 34% van de kinderbegeleiders aan het voorbije jaar te hebben deelgenomen aan coaching. Dat het on-the-job gebeurt is voor een deel ook noodzakelijk zo lijkt het, omdat er weinig ruimte is om op de werkvloer te voorzien in vervanging voor collega’s wanneer zij vorming volgen.
  • Qua inhoud van de bijkomende vorming van personeel stelt de OESO vast dat de thema’s van die professionele ontwikkeling de inhoud van de initiële opleidingen volgen en dat er vooral nood is aan bijscholing over het werken met kinderen met specifieke zorgbehoeften/ ontwikkelingsnoden, aan bijscholing over vroege leren van kinderen en aan bijscholing over werken met anderstalige/meertalige kinderen. Qua drempels vermeldden kinderbegeleiders dat er vaak geen vervanging is en/of te weinig tijd is voor verdere vorming. De OESO beveelt aan om deze drempels aan te pakken via samenwerking en “more centralised replacement opportunities with staff replacements from other centres”.
  • Aan kinderbegeleiders werd in het TALIS -onderzoek gevraagd naar de frequentie waarin ze diverse praktijken toepasten om de ontwikkeling van kinderen te stimuleren. Uit de resultaten blijkt dat de socio-emotionele ontwikkeling frequent wordt ondersteund. 
    Ook aan taalontwikkeling wordt door een groot deel van de kinderbegeleiders regelmatig aandacht besteed, vooral dan door het herformuleren of herhalen van woorden of zinnen en door kinderen via gerichte vragen aan te moedigen tot taal. Het zingen van liedjes voor of met de kinderen wordt door 84% van de kinderbegeleiders dagelijks gedaan om de geletterdheid te stimuleren. Het ondersteunen van rekenvaardigheden komt minder frequent voor in de Vlaamse kinderopvang.
  • De OESO stelt dat -in tegenstelling tot de situatie in andere landen- het profiel van de kinderen in Vlaamse opvanglocaties niet erg verschilt tussen opvanglocaties en dat heel wat locaties een diversiteit aan kinderen opvangen. Tegelijk hecht de OESO veel belang aan een goede inbedding van opvang in breder netwerk aan gezinsgerichte diensten en aan goede samenwerking tussen die diensten en tussen opvang en onderwijs ter ondersteuning van de gezinnen. Op basis van de bevraging zou de Vlaamse kinderopvang nog niet zo intensief samenwerken met andere diensten.

Reflectie Opgroeien over de resultaten van TALIS Starting Strong 2024

Opgroeien hecht veel belang aan de resultaten van het onderzoek en vindt dat de resultaten en aanbevelingen raken aan veel actuele uitdagingen, beleidskeuzes en plannen voor de Vlaamse kinderopvang. Lees meer over wat Opgroeien leert uit de resultaten en aanbevelingen en hoe het hiermee aan de slag gaat.

Meer weten

OECD Starting Strong Teaching and Learning International Survey - OECD

Auteur

Opgroeien in samenwerking met de OESO (Internationale Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling)

Jaar van publicatie

2025

Thema's

Kinderopvang
Ook interessant