Opvoedings- en Gezinsondersteuning

Aanbod opvoeding- en gezinsondersteuning

In Vlaanderen en Brussel is er een brede waaier van aanbod: zowel met kleine als grotere initiatieven worden ouders en opvoedingsverantwoordelijken ondersteund bij het opvoeden van hun kinderen en jongeren.

Met het decreet preventieve gezinsondersteuning wordt een groot deel van het aanbod georganiseerd vanuit de samenwerkingsverbanden Huizen van het Kind.  

  • Een laagdrempelig aanbod opvoedingsondersteuning
    De Opvoedingswinkel en de Opvoedingslijn moeten een aanbod uitbouwen voor alle opvoedingsverantwoordelijken. Hun opdracht bestaat voornamelijk uit het ter beschikking stellen van basisinformatie, beantwoorden van algemene opvoedingsvragen, geven van pedagogisch advies, zorgen voor vroegtijdige detectie en gericht doorverwijzen, stimuleren van sociale ontmoeting, uitwisselen van expertise, en sensibilisering.
  • Een aanbod aan spel en ontmoeting
    Spel- en ontmoetingsplaatsen richten zich voornamelijk op het stimuleren van de socialisatie en ontwikkeling van kinderen, het versterken van de vaardigheden en de draagkracht van opvoedingsverantwoordelijken, en het versterken van sociale netwerken en sociale cohesie. Bekijk ook de themapagina over ontmoeting en ontmoetingsplaatsen
  • Een laagdrempelig ambulant aanbod preventieve gezinsondersteuning
    De inloopteams (Integraal Laagdrempelig OpvoedingsOndersteuningsPunt) willen kansarme gezinnen preventief ondersteunen bij de opvoeding.
    Meer specifiek gaat het over kansarme zwangere gezinnen en kansarme gezinnen met kinderen tussen 0 en 3 jaar (of 6 jaar bij niet-schoolgaande kinderen).
  • Een mobiel aanbod preventieve gezinsondersteuning
    Deze aanbodsvorm omvat een mobiel aanbod. Dit wil zeggen dat de ondersteuning hoofdzakelijk aangeboden wordt in de thuiscontext, of vertrekt vanuit de thuiscontext.
    Home-Start of de Kind en Gezin-dienstverlening zijn voorbeelden van een mobiel aanbod preventieve gezinsondersteuning
  • Een laagdrempelig aanbod preventieve gezinsondersteuning met het oog op het versterken van onderwijskansen
    Dit aanbod richt zich naar aanstaande gezinnen en gezinnen met kinderen in een maatschappelijk kwetsbare positie. Ze trachten voornamelijk te werken aan de voor- en vroegschoolse ontwikkeling van kinderen (door het stimuleren van spel en taalontwikkeling), aan de ouder-kind-interactie en aan het bevorderen van sociale cohesie.

Naast het aanbod geregeld in het decreet PGO bestaan er nog heel wat meer werkwijzen en programma’s om ouders te ondersteunen. 
Gezien de vele vragen, doelgroepen, aanbieders en settings waarbinnen ondersteuning aangeboden wordt, is een breed en gevarieerd aanbod wenselijk.


 

Een van de manieren om het aanbod in kaart te brengen is ‘De piramide van opvoedingsondersteuning’ zoals door Van Dijk en Prinsen (2008) beschreven, waarbij de behoefte van ouders een leidend principe is.

richtlijn_opvoedingsondersteuning 

Ouders zoeken in eerste instantie informatie of advies binnen hun eigen sociale netwerk van familie, vrienden en kennissen. 
Het gaat hier dus om informele opvoedingsondersteuning; steun die spontaan aangeboden wordt door anderen in de eigen omgeving van de ouder of door vrijwilligers die daar speciaal voor worden ingezet (Roelofse en Anthonijsz, 2008).
Speetjens en collega’s (2009) omschrijven informele opvoedingsondersteuning als interventies die ‘laagdrempelig, niet intensief, vrijblijvend, gericht op informatievoorziening en veelal niet gelieerd aan de overheid zijn’ (Speetjens et al., 2009, p. 78).

Vanaf niveau B hebben we te maken met de formele opvoedingsondersteuning.
Niveau B heeft dan betrekking op algemene, anticiperende voorlichting en advies bestemd voor alle ouders. 
Ook heeft de JGZ vanuit haar collectief preventieve opdracht een rol in het stimuleren en faciliteren van de pedagogische civil society en het versterken van de vermogens van ouders en kinderen.

Wanneer informatie en algemene advisering niet voldoende zijn voor ouders, ontstaat bij ouders de behoefte aan hulp.
Niveau C beschrijft alle lichte opvoedhulp, bestemd voor alle ouders. 
Het kan hier dus gaan om vraaggerichte advisering, korte begeleiding van ouders en praktische hulp.

Niveau D ten slotte beschrijft alle vormen van opvoedingsondersteuning die gericht is op specifieke subgroepen van gezinnen: bepaalde risicogroepen of gezinnen waar bepaalde problemen rond opvoeding en ontwikkeling geconstateerd zijn. 

Beide benaderingen van opvoedingsondersteuning zijn ook weergegeven in deze figuur: de populatiebrede benadering bestrijkt alle niveaus, terwijl de risicogerichte benadering alleen activiteiten en interventies aanbiedt die op niveau C of D liggen. Activiteiten in de risicobenadering richten zich dus altijd op subgroepen waar risico’s of problemen gesignaleerd zijn. 

Op de website van het NJI en in de richtlijn van het NCJ vind je een overzicht van de werkwijzen en programma’s die in Nederland worden ingezet gaande van universele tot specifieke vormen van ondersteuning.

In Vlaanderen is een databank met kwaliteitsvolle praktijken opgestart. 
Deze databank wil een overzicht bieden van goed beschreven en onderbouwde praktijken ter inspiratie van organisatoren.
Ontwikkelaars en aanbieders van een aanbod gericht op ouders, kinderen en jongeren kunnen hun praktijk indienen. Daartoe dienen ze hun praktijk – in een vast sjabloon – te beschrijven en onderbouwen.  Vanuit Opgroeien|EXPOO wordt hierbij ondersteuning aangeboden.
Een commissie van wetenschappers en praktijkprofessionals reviewt de ingediende praktijk en geeft suggesties voor verdere doorontwikkeling van de praktijk.

De Vlaamse databank ambieert niet onmiddellijk een overzicht te bieden van effectieve interventies. Er is ook geen directe link tussen opgenomen zijn in de databank en subsidiëring.  Dit neemt niet weg dat we – beleid, praktijk, wetenschap – samen zoekend zijn naar kwaliteitsvolle werkwijzen om kinderen, jongeren en gezinnen te ondersteunen.
Onderzoek naar werkzame factoren van programma’s is dan ook zinvol en wenselijk.