Pedagogische aanpak

Kwaliteitsvolle kinderopvang stimuleert elk kind in zijn ontwikkeling. Kinderbegeleiders en coaches spelen een sleutelrol en krijgen ondersteuning op de werkvloer. De pedagogische norm en tools zoals MeMoQ versterken de pedagogische kwaliteit.
Ga snel naar...

De pedagogische norm 

De kinderopvang moet voldoen aan de pedagogische norm. Zorginspectie gebruikt hiervoor het monitoringsinstrument van MeMoQ.  

Elke dimensie van de pedagogische kwaliteit krijgt een score van 1 (onvoldoende) tot 4 (uitstekend). De dimensie ‘omgaan met gezinnen en diversiteit’ krijgt geen score.  

  • Score 3 en 4: de opvang krijgt een waardering voor de kwaliteit.   
  • Score 2: Opgroeien vraagt de werking te verbeteren en elke score 2 te verhogen naar 3. De opvang bepaalt zelf hoe.  
  • Score 1: Leidt tot het opstarten van een opvolgingstraject, waarbij de opvang een plan van aanpak maakt om de pedagogische kwaliteit te verbeteren tot de score verhoogt. Bij twee of meer scores van 1 nodigt Opgroeien de organisator uit voor een gesprek.  
  • Minstens 3 scores 2 maar geen score 1: de opvang moet een plan van aanpak maken.   

MeMoQ

MeMoQ meet (Me) en monitort (Mo) de pedagogische kwaliteit (Q) van kinderopvang voor baby’s en peuters. Deze tool helpt bij het ontdekken van sterktes en verbeterpunten, stimuleert de ontwikkeling van kinderen en ondersteunt het behalen van de pedagogische norm.  

MeMoQ bestaat uit vier op elkaar afgestemde instrumenten:  

  • een zelfevaluatie-instrument 
  • een pedagogisch raamwerk
  • een wetenschappelijk meetinstrument
  • een monitoringsinstrument voor Zorginspectie

ZiKo, ZiKo-Vo en 'Kijk ik'

ZiKo, ZiKo-Vo en ‘Kijk ik’ zijn instrumenten om kijken hoe kinderen zich in jouw opvang voelen en of ze geboeid bezig zijn, zodat je de opvang gericht kan verbeteren:

  • ZiKo-Vo en ‘Kijk ik’ richten zich op individuele opvolging. ‘Kijk Ik' is de herwerking van ZiKo-Vo, voor begeleiders én ouders.
  • ZiKo kijkt naar de hele groep.

Pedagogische ondersteuning

Onthaalouders en kinderbegeleiders krijgen pedagogische ondersteuning op de werkvloer

De pedagogische coach werkt samen met kinderbegeleiders of onthaalouders op de werkvloer, zorgt mee voor de kinderen en ondersteunt het pedagogisch handelen.

Opgroeien voorziet hiervoor de subsidie voor kwaliteitsondersteuning aan organisatoren, pools gezinsopvang en Mentes.

Foto van baby op laken met vraagtekens rond de baby

Vragen over de pedagogische ondersteuning?

Bekijk de veelgestelde vragen

Wennen

De eerste keer naar de opvang is spannend. Geleidelijk wennen helpt bij een vlotte overgang van thuis naar de opvang. Ook bij grote veranderingen en na een lange afwezigheid raden we aan te wennen.

Wennen is verplicht binnen het pedagogisch beleid en moet opgenomen worden in het huishoudelijk reglement.

Voordelen van wennen

  • Kinderen voelen zich sneller op hun gemak en bouwen vertrouwen op. Ze leren de nieuwe plek, de geuren, geluiden en de mensen kennen.
  • Begeleiders leren het kind kennen via de ouders en kunnen inspelen op de gewoontes van het kind.
  • Ouders leren de werking van de opvang kennen.
  • Wennen is een belangrijke preventiemaatregel tegen wiegendood.

Zelf aan de slag

Tips voor wennen

  • Vertel ouders waarom wennen belangrijk is.
  • Organiseer wenmomenten kort voor de start.
  • Plan meerdere bezoeken verspreid over 1 à 2 weken.
  • Laat wenmomenten doorgaan met de toekomstige begeleider.
  • Pas de wenperiode aan als een kind moeite heeft met de overgang.
  • Om zich voldoende thuis te kunnen voelen is het soms belangrijk dat het kind genoeg tijd doorbrengt in de opvang.
  • Respecteer het slaap- en waakritme van het kind.
  • Verhoog het toezicht tijdens de wenmomenten, de eerste weken in de opvang of na een lange afwezigheid.

Voorbeelden van wennen

Voorbeeld 1

dag 1: samen met een ouder voor een korte tijd
dag 2: een uurtje zonder een ouder, niet in de opvang slapen
dag 3: wat langer zonder een ouder, niet in de opvang slapen
dag 4: halve dag zonder een ouder, blijven slapen
dag 5: nog eens een dag 4 of al een hele dag

Voorbeeld 2

dag 1: samen met een ouder voor een korte tijd
dag 2: samen met een ouder gedurende een halve dag, waarbij het kind verschillende situaties kan beleven: eten, slapen, spelen ...
dag 3: kort zonder een ouder, ook om het afscheid te oefenen
dag 4: langer zonder een ouder

Voorbeeld 3

Laat het kind gedurende 1 week halve dagen naar de opvang komen. De eerste dagen is een ouder een poosje aanwezig, nadien niet meer.

Voorbeelden uit de praktijk

Benieuwd hoe andere kinderopvangvoorzieningen het wennen aanpakken? Laat je inspireren door deze video's.

  • Wenbeleid van Sloeber Ter Moere
  • Wenkoffer voor anderstalige kinderen
  • Wennen aan een nieuwe leefgroep
  • Wennen vanop de veilige schoot van de ouder
  • Getuigenis van een ouder

Groepsindeling

In een grotere opvang werk je met verschillende leefgroepen. Een leefgroep bestaat uit een vaste groep kinderen, gekoppeld aan specifieke kinderbegeleiders en ruimtes

Om een vertrouwde omgeving te creëren, mogen er maximaal 18 kinderen in een leefgroep zijn. Dit bevordert het groepsgevoel en het welzijn van de kinderen.

Verschillende soorten groepsindelingen

De manier waarop leefgroepen worden samengesteld, heeft invloed op de interactie en ontwikkeling van kinderen. Beide groepsindelingen hebben hun eigen voordelen. De keuze hangt af van de visie van de opvang en de behoeften van de kinderen. 

Verticale leefgroep

  • Baby’s, kruipers en peuters verblijven samen in één groep.
  • Kinderen blijven gedurende hun opvangperiode bij dezelfde begeleiders en groepsgenoten.
  • Er ontstaat een hechte band tussen begeleiders, kinderen en ouders.
  • Oudere kinderen leren verantwoordelijkheid nemen en jongere kinderen krijgen rolmodellen.
  • Begeleiders moeten flexibel inspelen op verschillende ontwikkelingsniveaus.
  • Er kan een onevenwicht ontstaan in aandacht tussen leeftijdsgroepen. Dit kan opgevangen worden door kinderen in kleinere subgroepen te laten spelen.

Semi-verticale leefgroep

  • Baby’s en kruipers vormen een aparte groep, of kruipers zitten bij de peuters.
  • Kinderen hebben meer leeftijdsgenoten om mee te spelen.
  • Begeleiders kunnen de activiteiten en het spelmateriaal beter afstemmen op de leeftijd en ontwikkelingsfase van de kinderen.
  • Op een bepaalde leeftijd schuiven kinderen door naar een andere groep. Dit vraagt een gewenningsperiode, die soepeler verloopt als een vertrouwde begeleider mee schuift naar de nieuwe groep.

Kinderparticipatie

Kinderen hebben recht op inspraak, ook in de kinderopvang. Hoe kan je kinderen actief bij de opvang betrekken? Kinderparticipatie hoeft niet ingewikkeld te zijn: er zijn heel wat mogelijkheden.

Mogelijkheden voor kinderparticipatie

  • Kinderen informeren over de opvang en activiteiten
  • Luisteren naar wat zij vertellen
  • Hun mening vragen en hen stimuleren om die te geven
  • Overleggen met de kinderen
  • Samen plannen maken
  • Kinderen laten meebeslissen
  • Hen zelf laten beslissen en verantwoordelijkheid laten opnemen

Tips voor succesvolle kinderparticipatie

  1. Creëer een vertrouwde en gezellige sfeer zodat elk kind zich gehoord voelt.
  2. Vraag naar hun ideeën en leg uit wat je ermee doet en waarom.
  3. Beloof niets wat niet haalbaar is. Bespreek alternatieven voor onrealistische voorstellen.
  4. Zorg ervoor dat alle kinderen mee kunnen doen, ook de stille kinderen. Laat deelname vrijblijvend.
  5. Geef kinderen ruimte om zelf met elkaar te praten en beslissingen te nemen.
  6. Houd rekening met de unieke behoeften en voorkeuren van elk kind. Niet elk kind heeft dezelfde mate van inspraak nodig.
  7. Dwing geen verantwoordelijkheden af, maar bied de mogelijkheid om verantwoordelijkheid te nemen.
  8. Bij baby’s en jonge kinderen let je op hun mimiek, expressie en lichaamstaal om hun behoeften en voorkeuren te begrijpen.

Zindelijkheid

Zindelijkheid, hoe begin je daaraan?’ Deze vraag krijgen kinderbegeleiders vaak van ouders. De juiste ondersteuning en aanmoediging helpen een kind om stap voor stap zindelijk te worden.

Een goede aanpak steunt op drie pijlers:

  1. Tijdig starten tijdens de gevoelige periode
  2. Samenwerking tussen ouders, grootouders en kinderopvang
  3. Positieve ondersteuning van het kind

Informatie en hulpmiddelen

Brochure zindelijkheid

Cover brochure zindelijkheid met foto van papa met peuter op het potje

Tijdens het consultmoment op 15 maanden krijgen ouders van Kind en Gezin de brochure zindelijkheid met praktische tips. Ook bij latere contactmomenten wordt zindelijkheid besproken. 

Download de brochure of bestel een gratis exemplaar

Magazine peuter

Cover van magazine peuter met een vrouw die bellen blaast met een baby en peuter

Lees ook de tips van onze experts en ervaringen van ouders om je kind te ondersteunen om zindelijk te worden in het magazine 'Peuter'.

Download het magazine of bestel een gratis exemplaar

Video zindelijkheid

Ruimere openingsmomenten en flexibele opvang

Sommige ouders werken in ploegen, anderen hebben een lange reistijd naar het werk. Niet iedereen kan rekenen op grootouders in de buurt. Opvang op vroege of late uren, tijdens het weekend of op een feestdag kan daarom een noodzaak zijn.

Hoe pak je dat aan?

  • Zorg voor een aangepaste infrastructuur, zoals rustruimtes, een keuken en een badkamer.
  • Een huiselijke sfeer is nog belangrijker dan in de gewone opvang.
  • Extra taken zijn nodig, zoals de allerkleinsten wassen en aankleden bij vroege opvang.
  • Voor kinderen die lange dagen in de opvang doorbrengen, is een gestructureerde activiteit, zoals een spel of knutselmoment, wenselijk.

Het kind staat centraal

  • Respecteer het ritme van het kind, vooral bij rusten en slapen.
  • Zorg dat opvang buiten reguliere uren niet te belastend is. Uit ervaring blijkt dat ouders deze opvang verantwoord gebruiken en zelden vroege en late opvang combineren.
  • Als een kind bijna permanent in de opvang is, overleg dan met de ouders over mogelijke alternatieven.
  • Extra contactmomenten met ouders zijn cruciaal, zowel voor als na de opvang. Bespreek zaken zoals slaaprituelen, aanwezigheid en welzijn.

Meertaligheid

Meertaligheid in de opvang verrijkt de taalontwikkeling. Enkele tips:

  • Gebruik sleutelwoorden uit de thuistaal.
  • Maak thuistalen zichtbaar in de opvang.
  • Moedig kinderen aan om liedjes en rijmpjes te delen.
  • Gebruik meertalige boeken en muziek.

Aan de slag met meertaligheid

Bijten in de kinderopvang

Bijten komt vaak voor in de kinderopvang.  Het gedrag is meestal tijdelijk en hoort bij de ontwikkeling van kinderen. Bekijk onze veelgestelde vraag voor het antwoord op deze vragen:

  • Wat kan je als begeleider doen?
  • Hoe verzorg je een bijtwonde?
  • Hoe praat je met ouders?

Samenwerken aan een warme overgang

Kinderen bewegen zich door verschillende leefomgevingen

Thuis, kinderopvang, kleuterschool, buurt en buitenschoolse activiteiten vormen samen de leefwereld van jonge kinderen. Voor hun ontwikkeling is het belangrijk dat ze zich in al die omgevingen veilig en ondersteund voelen.

Ouders, kinderen én professionals hebben baat bij een vlotte overgang en goede afstemming tussen deze contexten. Daarom roepen we kinderopvang, kleuteronderwijs en buitenschoolse opvang op om beter op elkaar af te stemmen.

Project Doorgaande Lijn

Hoe zou het zijn als al die leefomgevingen naadloos in elkaar zouden overgaan? Als kinderen geen breuken ervaren tussen thuis, opvang en school, maar een warme overgang? Twaalf pioniers onderzoeken in het project Doorgaande Lijn hoe we dit kunnen doen. 

Laat je inspireren

Waarom is een warme transitie belangrijk? Wat kan jij als professional doen om bruggen te bouwen tussen thuis, buurt, opvang en kleuterschool? Laat je inspireren door concrete praktijken en interessante websites.