Wie is Annaël?
- Woont in Kortrijk.
- Werkt sinds juni 2022 als adviserend arts.
- Studeerde in 2019 af als huisarts.
- Is sportief en houdt van muur- en rotsklimmen, fietsen en reizen met de rugzak.
Even terug in de tijd. Annaël startte in 2019 als zelfstandig arts in een groepspraktijk in Kortrijk. In een multiculturele wijk met diverse profielen. “Ik vond het heel uitdagend en interessant om met verschillende types patiënten te werken. Dat waren letterlijk patiënten die dakloos waren tot mensen van adel.”
Maar toen kwam de coronacrisis. Annaël voelde zich in een keurslijf geduwd en wilde even uit de praktijk stappen. “Na de eerste golf besloot ik om mijn steentje bij te dragen in de eerstelijnszone door mee te werken aan de COVID-tracing. Toen de crisis zijn einde naderde, wilde ik eigenlijk niet meer als huisarts werken. Ik ben toen op een boerderij beginnen werken. Ik was echt toe aan iets helemaal anders. En toen kwam ik de vacature van adviserend arts bij Opgroeien tegen.“
Wat trok je aan in deze job? Wat heeft de doorslag gegeven om de stap te zetten?
“De getuigenis van arts Maaike op de website van Opgroeien. Ik zocht een job in de medische sector met minder patiëntencontacten. Ik wilde iets beleidsmatigs doen en mijn passie voor preventieve geneeskunde uitoefenen. Deze job ligt in lijn met wat ik graag wil betekenen in de medische wereld. Het sluit ook aan bij mijn hobby’s. Ik zat altijd bij de scouts en ben veel bezig geweest met jongeren. Ik ga nog steeds als begeleider mee op kamp met kinderen uit maatschappelijk kwetsbare gezinnen. De missie van Opgroeien, kansrijk opgroeien, vind ik zo belangrijk.”
Hoe zijn de eerste weken verlopen?
“Ik wou meer in team werken en dat is zeker het geval. Als huisarts moest ik alleen en na een kort gesprek met een patiënt een besluit nemen. Nu werk ik in duo met een andere arts. Zo voel je je gesteund. Bovendien is team Zoë (Zorgtoeslagevaluatie) een warm, aangenaam team met veel expertise. Elke arts volgt bepaalde thema’s op. Dat kan gaan van vaccinaties tot slapen, voeding … Tijdens mijn sollicitatiegesprek was al meteen duidelijk dat ik in het begin vooral betrokken zou worden bij team Zoë. Dat is een team in transitie. Alles staat in het teken van: hoe kunnen we gezinnen met vragen zo goed mogelijk tegemoetkomen?”
Heb je zelf contact met kinderen met een ondersteuningsnood?
“Neen. Kinderen met een ondersteuningsnood worden opgevolgd door de evaluerend artsen. Als adviserend arts werk ik wel samen met de evaluerend artsen. Zij kunnen bij ons terecht met vragen en wij ondersteunen hen. Dossiers met klachten van ouders behandelen we wel. Ook de beroepsprocedures over de medische beslissingen voor de zorgtoeslag volgen wij op. Ik kom dus in aanraking met medische dossiers, maar ik heb geen persoonlijke patiëntencontacten.”
In de vacature van adviserend arts staat dat je stressbestendig en rustig moet zijn. Hoe ontspan jij?
“Het lukt me nu beter om de knop om te draaien. Als het dan toch blijft malen in mijn hoofd, dan ontspant muurklimmen me helemaal. Eens ik aan de klimmuur hang, kan ik alleen nog maar bezig zijn met de te volgen route.”
Heb je tips om je goed in te werken in de functie van adviserend arts?
“In het begin liep ik mee met een medisch ondersteuner die onder meer de dossiers voor de evaluerend artsen voorbereidt. Ik heb ook meegeluisterd met de telefoonpermanentie om te weten waarom ouders bellen. Het is de bedoeling om nog zo’n momenten in te plannen. Ook met de administratief ondersteuners, om te zien hoe zij werken en onder andere de post verwerken. Ik wil echt van naald tot draad weten hoe alles in elkaar zit, om heel het proces te leren kennen.”
Zou je artsen aanraden om adviserend of evaluerend arts te worden bij Opgroeien?
“Jazeker! Je kan als huisarts of consultatiebureau-arts bijvoorbeeld 20 procent of meer van je tijd als evaluerend arts werken. Door de coronacrisis zijn er veel minder fysieke consulten. Je beoordeelt dossiers vooral op basis van bewijsstukken. Het is heel interessant werk om bijvoorbeeld nieuwe syndromen te leren kennen. Je kan echt opzoekingswerk doen en veel bijleren. Ik zou het dus aanraden als aanvulling op je praktijk.”
