Onderzoeksrapport

Middelen uit de gezinsfiscaliteit naar het Groeipakket: impact op het armoederisco van gezinnen

Dit onderzoek simuleert verschillende hervormingsscenario’s. Welke keuzes hebben de grootste impact op het armoederisico van gezinnen?

Wat is het?

Dit onderzoek verkent hoe middelen uit de gezinsfiscaliteit – vandaag grotendeels een federale bevoegdheid – ingezet zouden kunnen worden om de gezinsbijslagen binnen het Groeipakket te versterken. Daarbij werd nagegaan welke impact zulke hervormingen zouden hebben op het armoederisico van gezinnen met kinderen.

Waarom is het belangrijk

De resultaten geven beleidsmakers inzicht in de proportionaliteit, complexiteit en selectiviteit van het fiscaal gezinsbeleid. Ze zijn relevant in het kader van toekomstige gesprekken over een mogelijke overheveling van bevoegdheden bij een volgende staatshervorming.

Hoe verliep het onderzoek?

De onderzoekers simuleerden 24 hervormingsscenario’s waarin middelen uit de gezinsfiscaliteit werden verschoven naar het Groeipakket. Elk scenario combineerde drie elementen:

  • Budgetomvang
  • Verhouding tussen universele en selectieve maatregelen (met variaties van 0%, 25%, 50%, 75% of 100% selectief)
  • Gerichte verhogingen (bijv. basisbedrag of schoolbonus bij de universele bedragen en sociale toeslagen voor bepaalde inkomens bij selectieve bedragen)

Voor elk scenario werd de impact berekend op:

  • het beschikbaar inkomen,
  • het armoederisico,
  • de armoedekloof.

De analyses gebeurden op basis van gewogen SILC-data voor 2019 en hielden rekening met verschillen in aantal kinderen ten laste, gezinssamenstelling en inkomenspositie.

Resultaten in een notendop

  1. Beperkte armoedereducerende functie van gezinsfiscaliteit
    Het armoederisico voor Vlaamse gezinnen bedraagt in de baseline 10,05%. Wanneer alle kindgerelateerde fiscale voordelen wegvallen, stijgt dit risico met bijna 1 procentpunt. Dit toont dat de gezinsfiscaliteit vooral kosten compenseert, eerder dan armoede te reduceren.
  2. Effect van de budgetomvang
    Enkel in scenario’s met een groot budget (model 3) daalt het armoederisico met meer dan 1 procentpunt. Om een aanzienlijke daling te realiseren, is dus een substantiële investering nodig in het Groeipakket.
  3. Selectiviteit is niet altijd doorslaggevend
    Een groter aandeel selectieve toeslagen leidt niet automatisch tot een sterkere armoedereductie. De gerichtheid en hoogte van toeslagen voor de laagste inkomens zijn minstens even belangrijk.
  4. Maximale reductie: bijna halvering van armoederisico
    Het sterkste scenario leidde tot een daling van het armoederisico met -4,35 procentpunt (ongeveer 43%). Dit werd bereikt door zowel universele verhogingen (basisbedrag) als gerichte verhogingen van sociale toeslagen.
  5. Nood aan herverdeling
    Een grote reductie van armoede impliceert dat middelen die vandaag via de fiscaliteit verdeeld worden, grondig herschikt moeten worden. Dit zou betekenen dat sommige gezinnen fiscale voordelen verliezen en daardoor meer belastingen betalen.
  6. Effect van recente Vlaamse maatregelen
    De wijzigingen aan het Groeipakket in 2022-2023 zouden het armoederisico al met 0,89 procentpunt hebben doen dalen. Een verdere reductie blijft mogelijk, maar vraagt bijkomend budget.
  7. Rol van leeftijdsgebonden maatregelen
    Scenario’s met versterking van de schoolbonus in combinatie met hogere sociale toeslagen leiden ook tot een daling van het armoederisico, zij het minder sterk dan scenario’s die meer inzetten op sociale toeslagen alleen. 

Conclusie 

Dit onderzoek toont dat de manier waarop middelen tussen universele en selectieve maatregelen verdeeld worden, grote gevolgen heeft voor de armoedebestrijdende kracht van het Groeipakket. Om het armoederisico substantieel te doen dalen, is zowel een groot budget als een gerichte inzet op sociale toeslagen noodzakelijk.

Auteur

Johannes Derboven en Gerlinde Verbist (CSB, Universiteit Antwerpen)

Jaar van publicatie

2025
Ook interessant