Ontmoeting en ontmoetingsplaatsen

Uitgangspunten en werkingsprincipes

Welke belangrijke principes komen terug in de meeste ontmoetingsplaatsen?

Ontmoetingsplaatsen vertrekken van een aantal uitgangspunten

Deze uitgangspunten beschrijven de basisvisie van waaruit ontmoetingsplaatsen werken: hoe men kijkt naar ouderschap, kinderen en ontmoeting. Ze vormen het denkkader dat richting geeft aan de werking.

  • Opvoedkundig weten 

Ontmoeting vraagt het loslaten van het 'opvoedkundig weten'. Ontmoeten vertrekt niet van vooropgestelde definities over 'goed ouderschap'. 

  • Gerichtheid op het kind 

Door de aanwezigheid van het kind in de ontmoetingsplaats zal het kind vaak spontaan aanleiding zijn van de gesprekken. Het blijkt ook dat opvoedingsverantwoordelijken vaak gebruik maken van een ontmoetingsplaats omwille van de kansen dat dit biedt voor de kinderen. De sterke gerichtheid op het kind en haar/zijn relaties komt op verschillende manieren tot uiting in de werking. Een voorbeeld is dat bij het binnenkomen de naam van het kind wordt genoteerd. Op deze manier krijgt ook het kind een eigen plaats, die zichtbaar is voor anderen.

  • Autonomie en verbondenheid 

Ontmoeting vertrekt vanuit de autonomie van de gezinnen. Kinderen en/of ouders bepalen zelf hoe ze het ontmoetingsmoment invullen, wat ze net wel of niet vertellen of delen en met wie ze dit doen. Tegelijkertijd gaat autonomie steeds gepaard met verbondenheid. Het is in relatie tot anderen dat we ons ontplooien. Ontmoetingsplekken zijn plekken waar plaats kan zijn voor bonding (contacten met ‘gelijken’) en voor bridging (contacten met ‘anderen’). In die zin zijn het plekken waar het samenleven centraal staat.

In de werking van ontmoetingsplaatsen komen een aantal principes vaak terug

De werkingsprincipes vertalen deze visie naar de praktijk. Ze tonen hoe de uitgangspunten concreet vorm krijgen in het dagelijkse handelen van begeleiders, in de inrichting van de ruimte en in de manier waarop gezinnen met elkaar in contact komen.

  • Taal en verhalen 

Binnen het “gezellig spreken” over kinderen, koetjes en kalfjes, de vakantie, enkele bezorgdheden, de koffie … vallen er “waarheden”. In het spreken met andere ouders en het “schrijven” van het eigen verhaal, stelt zich de vraag naar wat we belangrijk vinden in de opvoeding en wat we aan onze kinderen willen doorgeven. Ontmoetingsplaatsen zijn in die zin ‘places where parents are trying to find out who is willing to share their voice, and also, importantly, to find out which voice is theirs” ( Ramaekers & Suissa, 2010). Ook kinderen drukken hun “verhalen” uit op een verbale en non-verbale manier: via gedrag, spel, gebrabbel. Het is aan de medewerkers om taal te hebben voor het hypothetisch verlangen van het kind en om de openheid van dialoog te bewaren. Zij zorgen ervoor dat er ruimte voor open confrontatie gecreëerd wordt zodat ouders zelf en via elkaar een weg vinden bij het opvoeden van hun kinderen.

  • Vrije confrontatie 

De medewerkers en de ruimte faciliteren “confrontatie” tussen ouders zonder dat dit intentionele, rationele processen zijn. Door de ontmoeting met andere ouders worden opvoeders geconfronteerd met verschillende opvoedingswaarden en stijlen. Kortom: via de ontmoeting komt men in aanraking met een diversiteit aan relaties en opvattingen. Deze confrontatie is niet vrijblijvend omdat het verschil hoe dan ook confronterend werkt. Dit leidt ook tot confrontatie met jezelf. Maar deze confrontatie overstijgt ook het individuele niveau. Men voelt zich opgenomen in de groep van “ouders”, binnen de gemeenschap, de samenleving.

  • De ruimte 

Bij het faciliteren van ontmoeting speelt de ruimte een belangrijke rol. De fysieke ruimte dient ingericht te zijn als aantrekkelijke speelomgeving met uitdagende materialen zodat kinderen en ouders samen of apart kunnen spelen. Daarnaast kunnen er ook plekken zijn waar ouders tot rust kunnen komen, of net met andere ouders kunnen praten, etc. Belangrijk hierbij is dat de ruimte de visie van de ontmoeting weergeeft en de doelgroep er zich welkom voelt.

  • Het alledaagse

Het dagelijkse leven en alles wat er op het moment plaats vindt kan aanleiding vormen tot gesprek. Verder betekent dit dat bij elk nieuw contact met eenzelfde ouder of kind eenzelfde soort van openheid wordt getoond. Vanuit de medewerkers wordt er niet verwezen naar voorgaande gesprekken of volgende.

  • De rol van begeleiders

Ontmoeting komt niet vanzelf, dat leerde het onderzoek van Geens (2017) en Devlieghere (2014) ons. Ontmoeting tussen gezinnen kan best gefaciliteerd worden door begeleiders die nadenken over de visie en doelstellingen, de toegankelijkheid, het al of niet koppelen aan ander aanbod, de evaluatie, ... De begeleiders hebben een belangrijke rol tijdens de ontmoetingsmomenten. Ze hebben aandacht voor elk individu én voor de groep, ze zorgen voor insluiting, vermijden uitsluiting, denken na over de ruimte en het materiaal. De begeleiders kunnen professionals zijn of vrijwilligers. Maar het werk vraagt een professionele houding die vertrekt vanuit respect, vertrouwen, reflectie, sensitief responsief ageren, etc.

Wil je graag wat inspiratie opdoen door te lezen over ervaringen van collega's? Grasduin dat in Ervaringen uit het werkveld.

Gerelateerde thema's