Wat is het hulpprogramma?
Sommige jongeren blijven de jeugdhulp uitdagen. Dat leidde tot de verbeternota ‘geblokkeerde ontwikkelingstrajecten’ (juli 2018) en het dossier ‘gewoon complex’ (2021) van het Kinderrechtencommissariaat.
Onderzoek toont aan welke factoren de intersectorale samenwerking bevorderen of belemmeren. De overeenkomst met de intersectorale zorgnetwerken eindigde in maart 2023. Sindsdien blijven enkel veilig verblijf en GES+ toegankelijk voor jongeren in verontrustende situaties met nood aan geslotenheid. Dit vroeg om een geactualiseerd Besluit van de Vlaamse Regering en een nieuw hulpprogramma. De Vlaamse Regering keurde op 17 februari 2023 het inhoudelijk kader principieel goed.
Doel
Het hulpprogramma wil trajecten van jongeren deblokkeren door het organiseren van geïntegreerde zorg en ondersteuning op verschillende levensdomeinen.
Het gaat over jongeren met:
- heel complexe hulpvragen,
- nood aan intensieve ondersteuning op meerdere levensdomeinen
- vaak al complexe hulpverleningstrajecten achter de rug.
Geen enkele organisatie kan een dergelijk traject alleen vorm geven. Dat vraagt een netwerkaanpak, met samenwerking op trajectniveau en acties op organisatie- en netwerkniveau.
Gedeelde verantwoordelijkheid is niet eenvoudig. Het aantal partners, en de bijhorende expertises en visies, is groot. Afstemming vraagt tijd en een gelijk speelveld. Cruciaal daarvoor is een kader dat focus geeft en duidelijke verwachtingen stelt.
Doelgroep
Het hulpprogramma richt zich op jongeren:
- met een geblokkeerd traject op meerdere levensdomeinen
- die niet voltijds thuis kunnen wonen of enkel met intensieve ondersteuning
- die een gevaar vormen voor zichzelf of anderen
- met een ambivalente houding tegenover hulpverlening
Jongeren met een ernstige meervoudige beperking behoren niet tot de doelgroep. Deze jongeren kampen met een combinatie van ernstige cognitieve beperkingen, ernstige tekorten in adaptief gedrag én ernstige tekorten op vlak van sensorisch en/of motorisch functioneren. Dat vraagt een geïntegreerde aanpak op een andere manier en met andere partners.
Aanmelding
Elke jeugdhulpaanbieder en de sociale diensten jeugdrechtbank kunnen jongeren aanmelden.
Opdrachten
Het hulpprogramma heeft vier kerntaken die gericht zijn op diagnostiek, intensieve hulpverlening, het versterken van bestaande trajecten en voortdurende ontwikkeling.
1. Interdisciplinaire en handelingsgerichte diagnostiek
Om een passend hulpverleningstraject uit te stippelen, wordt de situatie van de jongere in kaart gebracht:
- het analyseren van de ondersteuningsnoden van de jongere en zijn context,
- het onderzoeken van onderliggende processen die bijdragen aan de problemen,
- het identificeren van werkzame interventies die een positief effect kunnen hebben.
Diagnostiek vormt een essentieel onderdeel van het hulpprogramma. Door deze neutrale en objectieve beoordeling kan een jongere correct worden toegewezen aan het juiste traject.
Deze opdracht gebeurt interdisciplinair door bestaande diagnostische organisaties. Dit betekent dat:
- er optimaal gebruik wordt gemaakt van bestaande expertise en reeds verzamelde diagnostische gegevens,
- de intensiteit van de diagnostiek verschilt per jongere, afhankelijk van de complexiteit van het traject,
- het netwerk wordt ingeschakeld om te komen tot een gedragen en kwaliteitsvolle indicatiestelling.
Resultaat diagnostiek
De diagnostiek leidt tot een advies dat bepaalt:
- of de jongere tot de doelgroep behoort,
- welke zorg en ondersteuning nodig zijn en met welke urgentie,
- welke reguliere capaciteit ingezet kan worden.
Indien een jongere niet tot de doelgroep behoort, wordt een alternatief traject voorgesteld. Indien de jeugdrechter het niet eens is met dit advies, kan hij in dialoog treden met de diagnostische partners van het hulpprogramma. Uiteindelijk beslist de jeugdrechter of de jongere wordt toegeleid tot het hulpprogramma of een alternatief traject volgt.
In uitzonderlijke gevallen kan diagnostiek gelijktijdig met de onmiddellijke inzet van hulp plaatsvinden.
Rol diagnostische partners
De diagnostische partners blijven betrokken gedurende het zorg- en ondersteuningstraject. Zij:
- leveren een actieve bijdrage aan de opmaak en uitvoering van een interprofessioneel zorg- en ondersteuningsplan,
- voeren procesdiagnostiek uit om zorg en interventies te verfijnen en bij te sturen,
- zetten hun expertise outreachend in om specifieke zorg en ondersteuning bij te schakelen.
Webinars over diagnostiek
- webinar 8 september 2023: over de opdracht diagnostiek binnen het hulpprogramma geblokkeerde ontwikkelingstrajecten. De focus lag op de verwachtingen, de engagementen van de diagnostische partners en de implementatie van het vernieuwde organisatiemodel.
- webinar 9 november 2023: raamwerk diagnostiek binnen het hulpprogramma geblokkeerde ontwikkelingstrajecten. Bekijk ook de presentatie.
2. Intensieve en geïntegreerde hulpverleningstrajecten
Elk traject start met een matchingproces, waarbij het diagnostische advies als basis dient voor afspraken over de ondersteuning.
De matching bouwt voort op de ervaringen uit:
- de intersectorale zorgnetwerken
- de instroomoverleggen voor veilig verblijf en GES+
Het hulpprogramma biedt hulp en ondersteuning aan jongeren binnen de beschikbare capaciteit.
Belangrijke randvoorwaarden
Binnen elk hulpverleningstraject wordt:
- een zorg- en ondersteuningsplan opgesteld in overleg met de jongere en zijn context
- een vast aanspreekpunt aangesteld dat de ondersteuning coördineert
- waar nodig een antwoord geboden op vragen naar een vorm van geslotenheid, inclusief tijdelijke verblijfscapaciteit
- snel gehandeld bij opstart en tijdens het traject
- gepast omgegaan met verontrusting
- een onafhankelijk overzicht bijgehouden van alle jongeren in het hulpprogramma
- gestreefd naar een duurzaam vervolgperspectief.
Bij de matching kan extra budget worden toegevoegd aan een traject. Om de capaciteit optimaal in te zetten, moet steeds het geheel van de doelgroep worden meegenomen in de overwegingen.
3. Expertise bijschakelen aan bestaande trajecten
Een specifiek aanbod brengt het risico met zich mee dat steeds meer jongeren worden aangemeld, waardoor de druk op de capaciteit toeneemt. Het hulpprogramma moet daarom zijn expertise verbinden met andere actoren om te voorkomen dat trajecten vastlopen.
De bestaande intersectorale zorgnetwerken spelen hierin een cruciale rol. Zij moeten actief werken aan het bevorderen van:
- instroom: jongeren tijdig toeleiden naar de juiste ondersteuning
- doorstroom: trajecten flexibel houden en aanpassen waar nodig
- uitstroom: jongeren goed voorbereiden op een duurzaam vervolgtraject
Het delen van expertise en ondersteuning op maat kan escalatie in bepaalde trajecten voorkomen.
4. Leren en ontwikkelen
De begeleiding van deze doelgroep en de samenwerking tussen verschillende sectoren vormen een complexe uitdaging. Daarom heeft het hulpprogramma een ontwikkelingsgerichte aanpak, waarbij voortdurend wordt geleerd en bijgestuurd.
Continue verbetering door monitoring en kennisdeling
- Nieuwe kennis en inzichten worden systematisch geïntegreerd in de werking.
- Monitoring en opvolging van sterktes en verbeterpunten zorgen ervoor dat het hulpprogramma zich blijft ontwikkelen.
- Door samenwerking met alle betrokken actoren wordt gezocht naar innovatieve oplossingen voor knelpunten.
Het hulpprogramma blijft zich aanpassen om de zorg en ondersteuning voor jongeren in een geblokkeerd ontwikkelingstraject zo effectief mogelijk te maken.
Toeleiding
De instroom in het hulpprogramma, en specifiek in veilig verblijf en GES+, kan enkel na een diagnostisch proces. Dit is geen vertragende tussenstap maar snel inzetbaar in vaak al langlopende trajecten. Het moet duidelijk maken wat het ontwikkelingstraject blokkeert en hoe daaraan te verhelpen.
Als diagnostiek uitzonderlijk niet eerst mogelijk is, kan het ook gelijktijdig met de snelle inzet van hulp gebeuren.
Organisatie
Voor de organisatie en uitvoering van de opdrachten binnen het hulpprogramma is een intersectoraal samenwerkingsverband opgericht.
In Vlaanderen zijn drie samenwerkingsverbanden erkend, die uitgroeien tot de belangrijkste gesprekspartner voor Opgroeien, de magistratuur en andere relevante actoren over de zorg en ondersteuning van kinderen en jongeren in een geblokkeerd ontwikkelingstraject.
Een structurele dialoog over zorgkwaliteit
Om de effectiviteit en kwaliteit van de trajecten te waarborgen, is er een permanente dialoog over:
- de kwaliteit van zorg- en ondersteuningstrajecten
- de doelstellingen die het hulpprogramma wil bereiken
- de indicatoren die essentieel zijn voor monitoring en evaluatie
- de behaalde resultaten en de impact op de jongeren en hun netwerk.
Deze dialoog richt zich niet enkel op de doelstellingen, maar ook op de gerealiseerde impact en de ervaren kwaliteit van de zorg. Daarnaast worden de inzet en nood aan middelen geëvalueerd, waardoor een cyclisch verbeterproces ontstaat.
Samenstelling van het samenwerkingsverband
Het samenwerkingsverband omvat minstens de volgende kernpartners:
- gemandateerde voorzieningen, sociale diensten jeugdrechtbank en intersectorale toegangspoorten
- gemeenschapsinstellingen
- relevante voorzieningen erkend door Opgroeien
- relevante voorzieningen erkend door het Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap (VAPH)
- partners binnen de geestelijke gezondheidsbevordering en -zorg.
Daarnaast wordt een nauwe samenwerkingsrelatie gevraagd met:
- onderwijs- en werkpartners, voor het aanbieden van een passend onderwijsleertraject, een alternatieve dagbesteding of een beroepsopleiding
- de jeugdmagistratuur, voor de afstemming tussen jeugdhulp en gerechtelijke beslissingen.
Aansturing en gedeelde verantwoordelijkheid
Om te kunnen groeien in gedeelde verantwoordelijkheid is een gepaste aansturing noodzakelijk. De exacte invulling hiervan kan per samenwerkingsverband verschillen, maar zal zich steeds richten op:
- casuscoördinatie op microniveau: opvolging van individuele trajecten en afstemming van zorg
- structurele samenwerking op meso- en macroniveau: versterken van de intersectorale samenwerking en ontwikkeling van duurzame trajecten.
Een netwerkaanpak als co-creatie
Het hulpprogramma is een co-creatie van verschillende partners binnen het netwerk. Dit betekent dat de overheid niet alleen een toezichthoudende rol heeft, maar actief bijdraagt aan het realiseren van de doelstellingen. Samenwerking en kennisdeling zorgen voor een geïntegreerde en effectieve aanpak voor jongeren in een geblokkeerd ontwikkelingstraject.
Erkenning en rapportage
Het samenwerkingsverband sluit een samenwerkingsprotocol af met:
- samenstelling en engagementen
- werkingsgebied
- afspraken rond kennisdeling en aansturing
- aanspreekpunt voor Opgroeien.
Daarnaast moet het samenwerkingsverband:
- tweejaarlijks een actieplan opstellen en rapporteren aan Opgroeien.
- jaarlijks verantwoording afleggen over de uitgaven via boekhoudkundige bewijzen.
Dit hulpprogramma beoogt een duurzame en doeltreffende aanpak voor jongeren met complexe hulpvragen en een geblokkeerd ontwikkelingstraject.
Andere initiatieven
Jongeren met een statuut gedrags- en emotionele stoornissen (GES+)
Sinds 2016 bestaan er initiatieven om de GES+ capaciteit te versterken en te erkennen voor jongeren met ernstige gedrags- en emotionele stoornissen en een (vermoeden van) beperking. Sinds januari 2020 maakt dit aanbod deel uit van Opgroeien.
Meer info
Bekijk de erkennings- en subsidievoorwaarden voor voorzieningen in de jeugdhulp – BVR 5 april 2019.
Veilig verblijf
Het decreet Jeugddelinquentierecht bracht een duidelijke scheiding tussen:
- jongeren die een delict hebben gepleegd en onder gesloten begeleiding vallen.
- jongeren in een verontrustende situatie die niet thuis of in een open setting kunnen verblijven.
Vanaf 1 maart 2023 worden jongeren in verontrustende situaties uitsluitend toevertrouwd aan private organisaties via het aanbod veilig verblijf. Dit omvat 163 gesloten plaatsen.
Meer informatie:
- Jeugddelinquentierecht - decreet 15 februari 2019
- Erkenningsvoorwaarden en subsidievoorwaarden voor voorzieningen in de jeugdhulp - BVR 5 april 2019
Intersectorale zorgnetwerken (IZN)
In Vlaanderen bestaan drie intersectorale zorgnetwerken op het snijvlak van jeugdzorg, ondersteuning voor jongeren met een handicap en kinder- en jeugdpsychiatrie, vaak met een justitiële component. De overeenkomst liep tot maart 2023.
De evaluatie van 2020-2021 toonde dat het Besluit van de Vlaamse Regering van 9 oktober 2015 – en de bijhorende extra middelen - mogelijkheden bood op trajectniveau. Voor een structurele verbetering van de samenwerking zijn echter ook acties nodig op meso- en macroniveau.
Intersectorale toegangspoorten
Deze toegangspoorten bestaan sinds 1 maart 2014 en zijn geëvalueerd in 2020. Uit deze evaluatie bleek:
- De teams jeugdhulpregie slagen er steeds beter in om moeilijk lopende trajecten in kaart te brengen en hulp aan te bieden. Dit verhoogt echter de druk op de organisaties.
- De versnippering van het aanbod en het beperkt aantal partners beperken de mogelijkheden van jeugdhulpregie.
Meer info
Heb je vragen over het hulpprogramma?

Grote kans dat je het antwoord vindt bij de veelgestelde vragen.
Ga naar de veelgestelde vragen