Huizen van het Kind

Samenwerking tussen partners zonder fysiek Huis van het Kind

Om een netwerk Huis van het Kind op te starten, moeten op voorhand een hele reeks afspraken worden gemaakt. Voor elk opstartend Huis geldt dat missie en visie, netwerkstructuur, organogram en rollen hierbinnen, ... moeten worden uitgeklaard vooraleer je met je werking naar buiten kunt treden.

Opstarten zonder fysieke locatie zal op het vlak van samenwerking met zich meebrengen dat je bij een aantal zaken extra zal moeten stilstaan: 

  • elkaar kennen is een noodzakelijke voorwaarde om werkingen op elkaar af te stemmen; hoe zorgen we dat organisaties elkaar leren kennen en blijvend contact onderhouden ?
  • hoe zorg je ervoor dat het 'wij- gevoel' van samen tot een Huis van het Kind te behoren, gaat leven tussen partnerorganisaties die niet op eenzelfde locatie samen werken ?
  • hoe organiseer je doorverwijzingen wanneer je op verschillende locaties werkt ?

We organiseerden in 2017 een uitwisselingsmoment over het opstarten van een Huis van het Kind zonder fysieke locatie. Dat leverde hierover een aantal tips op.  

Nog een aantal Huizen aan het woord:

“Momenteel zitten wij in de opstartfase van ons Huis van het Kind. Dit zal een HvK zijn zonder fysieke locatie. Voor een HvK zonder fysieke locatie is het voor mij belangrijk om voldoende aandacht te besteden aan het bouwen van een goede fundering. In de eerste fase van onze opstart heb ik met onze kernpartners (die ook de subsidie mee ondertekend hebben) individueel bekeken hoe zij ons Huis van het Kind zien, wat zij belangrijk vinden voor een goede samenwerking en welke rol zij zelf binnen deze samenwerking kunnen opnemen. Deze fase werd momenteel afgerond. Nu is het de bedoeling om een eerste opstartvergadering te plannen en met de  al gekregen input aan de slag te gaan. De volgende stap is dan ook elkaar leren kennen en verder aan onze goede fundering te bouwen.”

“Elkaar in levende lijve regelmatig ontmoeten is heel belangrijk. Dit kan op formele of informele manier. Beide zijn voor mij even belangrijk. Ik denk hierbij aan regelmatig overleg, een partnermarkt of partnerdag organiseren,… Successen met elkaar delen,… Elkaar op de hoogte houden van het eigen aanbod, wijzigingen in de eigen werking,…”

  “Wij zetten erg in op het netwerk, het kennen van elkaars aanbod etc. We zijn een jong HvhK (gestart oktober 2019) waarbij nog volop aan het wij-gevoel gewerkt moet worden. Dit doen we door de netwerkmomenten afwisselend te laten doorgaan telkens bij een andere partner. Zo creëren we het gevoel dat we een netwerk zijn met verschillende locaties. Verder willen we aan een aantal projecten werken die verschillende partners samenbrengen (bv transitie in de brede zin: opvang naar kleuter, maar bv ook middelbaar naar verder studeren en werken). Het ‘wij’-gevoel is wel een uitdaging.”

“Ik denk dat bij een niet fysiek HvhK de partners meer evenwaardig zijn. Er zijn niet enkele partners die een locatie hebben in het fysieke huis, dus iedereen is even betrokken. Voor gezinnen willen we dit op termijn duidelijk maken door een naambordje of raamsticker met het logo van HvhK.”

"Omdat we geen fysieke locatie hebben, verspreiden we alle onze activiteiten en vergaderingen over de 6 gemeenten van het werkingsgebied. Zo wordt de ‘lasten en lusten’ gedragen door iedereen. Bijvoorbeeld: de maandelijkse werkgroep vorming wordt verspreid over de 6 gemeenten op een gemeentelijke locatie (bijvoorbeeld gemeentehuis, jeugddienst, OCMW,…). Onze activiteiten zoals infoavonden, ontdekkingsbrunch, taalkampen,… worden gelijkaardig gespreid. Activiteiten zoals de ontdekkingsbrunch of nieuwe ruilkasten krijgen wat meer publiciteit. Hier proberen we de gemeente goed te betrekken.”

“Bij onze partners wordt het gebrek aan een fysieke locatie vaak gezien als een gemiste kans. Het kan echter ook voordelen bieden; Zo wordt er meer ingezet op het samenwerkingsverband en het netwerk en voorkomen we dat enkel de partners die bv een ruimte hebben binnen het fysieke Huis van het Kind actief deelnemen en anderen misschien wat uit de boot vallen of minder betrokken zijn. Daarnaast kiezen we er ook voor om in te zetten op samenwerking en activiteiten en acties vanuit werkgroepen te laten komen. Ons Huis van het Kind is zelf geen of zelden organiserende actor op zichzelf, maar biedt wel ondersteuning bij het uitwerken van acties.

Ik denk dat de communicatie tussen partners niet noodzakelijk vergemakkelijkt wordt door een fysiek huis. Wel natuurlijk de communicatie tussen de partners die effectief aanwezig zijn op de locatie. De andere externe partners, zoals bv scholen, moeten nog steeds op dezelfde manier betrokken geraken. De communicatie is sowieso een moeilijkheid in ons Huis van het Kind.

Met een fysieke locatie zal de focus misschien meer liggen op het aanbieden van activiteiten, en minder op structureel overleg.”

“Over doorverwijzen moet nog nagedacht worden, maar mij lijkt het dat het belangrijk is dat partners elkaar goed kennen en dat er ook de mogelijkheid is om snel eens telefonisch overleg te plannen of dergelijke. Er moet ook een lage drempel zijn tussen de partners onderling.”