Diagnostiek

De diagnostische cyclus

In de literatuur bestaan verschillende theoretische modellen die de mogelijke deelstappen van een diagnostisch proces beschrijven. Een van de bekendste modellen is de diagnostische cyclus van De Bruyn en Ruyssenaars (2015).

De Bruyn en Ruyssenaars (2015) stellen het diagnostisch proces voor als een cyclus waarbij tussen aanmelding en advies verschillende stappen worden onderscheiden. 

  • Klachtanalyse of verhelderende diagnostiek: de moeilijkheden, klachten en uitdagingen van het kind, de jongere en diens context worden verduidelijkt en de hulpvraag wordt concreet gemaakt. 
  • Probleemanalyse of onderkennende diagnostiek: uitdagingen (en positieve factoren) worden in kaart gebracht, beschreven en benoemd. De ernst van de ervaren moeilijkheden wordt bepaald.
  • Verklaringsanalyse of verklarende diagnostiek: het formuleren en opstellen van een casusformulering of integratief (overkoepelend) beeld. Er worden alternatieve verklaringen of hypotheses geformuleerd om te begrijpen welke factoren bijdragen aan het ontstaan en het in stand houden van de moeilijkheden.
  • Indicatieanalyse of indicerende diagnostiek: in deze fase wordt de inzetbaarheid van interventies beoordeeld. Er wordt gekeken welke aanpak of interventie aansluit bij de behoeften van de het kind, de jongere en diens context. 

De diagnostische cyclus is geen strikt stappenplan. De stappen kunnen soms gelijktijdig plaatsvinden, niet alle stappen moeten steeds doorlopen worden, en er kan worden teruggekeerd naar eerdere stappen.  

De cyclus kan (deels) hernomen worden als er bijvoorbeeld nieuwe hulpvragen oprijzen of als de geformuleerde adviezen geen antwoord op de hulpvraag bieden.  

 

Bronnen