Cultuursensitieve gezinsondersteuning

Ondersteuningsnoden en opvoedvragen in gezinnen met een migratieachtergrond

Alle ouders, met of zonder migratieachtergrond, hebben grotendeels dezelfde opvoedvragen en ondersteuningsnoden. Literatuuronderzoek toont echter dat een aantal thema’s vaker tot vragen of bezorgdheden leiden bij gezinnen met een niet-EU migratieachtergrond.

De Gezinsenquête  (2021), die gezinnen met kinderen tussen 0 en 25 jaar in Vlaanderen bevraagt over de beleving van het gezinsleven, laat toe om een zicht te krijgen op enkele gelijkenissen en verschillen tussen ouders naargelang hun herkomst.

Opvoedingsbeleving en opvoedingsvragen

Opvoedingsvragen en -zorgen komen bij elke ouder wel eens voor. Veelal betreft het gewone dagelijkse opvoedingsvragen. (Nys, 2020) Omwille van de specifieke ervaringen die gezinnen na migratie meemaken kan dit ook voor een aantal specifiekere vragen zorgen, zoals hoe omgaan met racisme-ervaringen van kinderen.

Hier komt bij dat sommige reguliere ondersteuningsdiensten nog niet alle ouders even goed bereiken. Voorzieningen moeten vaak nog werken aan het toegankelijker maken van hun aanbod zodat dit beter kan aansluiten bij de noden van àlle ouders.

Ouders waarderen het dat er naar hen geluisterd wordt en dat ze actief betrokken worden in een begeleidings- of ondersteuningstraject (Nys, 2020). Om vraaggericht te kunnen werken is de dialooghouding ideaal. Een belangrijk aanknopingspunt in die dialoog is dat alle ouders het beste willen voor hun kinderen, ongeacht culturele of andere verschillen.

Uitgelicht: cijfers over opvoedingsondersteuning uit de Gezinsenquête 2021

De Gezinsenquête bevraagt gezinnen met kinderen tussen 0 en 25 jaar in Vlaanderen over de beleving van het gezinsleven. 3.323 gezinnen namen deel aan de enquête in 2021.

De Gezinsenquête 2021 toont geen verschillen in opvoedingsbeleving en -belasting naar herkomst van de ouders. Wel blijken ouders van niet-Belgische herkomst iets meer tevreden te zijn over de opvoeding: 81,1% is tevreden in vergelijking met 73,5% bij ouders van Belgische herkomst. Ouders met een niet-EU-herkomst maken zich ook minder vaak zorgen over de opvoeding: 53% heeft het afgelopen jaar geen vragen of zorgen gehad bij de opvoeding, tegenover 25,4% bij ouders van Belgische herkomst.

Als ze zich zorgen maken, zijn er een aantal thema's die vaker naar voor komen bij ouders met een niet-EU-herkomst dan bij ouders met een Belgische herkomst. De thema's zijn dan taal, meertalig opvoeden, racisme en discriminatie en geloof.

Ouders met een herkomst buiten de EU maken minder (24,7%) gebruik van opvoedingsondersteuning dan ouders met een Belgische herkomst (44,7%) of ouders met een herkomst binnen de EU (38,3%).

 

Een aantal andere bevindingen uit de Gezinsenquête 2021

In de Gezinsenquête 2021 zien we een aantal verschillen in de gezinssituatie van ouders met een herkomst buiten de EU, in vergelijking met ouders met een Belgische herkomst. Ouders met een herkomst buiten de EU:

  • maken minder gebruik van relatieondersteuning.
  • kunnen minder vaak gebruik maken van gezinsvriendelijke maatregelen, zoals bijvoorbeeld thuiswerken of ouderschapsverlof opnemen
  • werken vaker als arbeider; en zijn vaker ontevreden met hun job. 
  • Hebben een lager gezinsinkomen en kunnen zich vaker geen week vakantie veroorloven of onverwachte uitgaven betalen
  • ervaren een iets slechtere sfeer in het gezin. 
  • nemen minder vaak deel aan sociale activiteiten en ervaren minder sociale steun van het informele netwerk.
  • Kunnen minder vaak beroep doen op een informeel netwerk bij de zorg en opvang van de kinderen
  • Maken minder vaak gebruik van betaalde kinderopvang en betaalde hulp in het huishouden
  • wonen vaker in appartementen dan in huizen, zijn minder vaak eigenaar van de woning, zeggen vaker dat hun woning onvoldoende groot is en over onvoldoende buitenruimte beschikt.
  • hebben vaker geen toegang tot minstens één laptop of PC met internetverbinding, en onvoldoende ICT-apparaten voor iedereen in het gezin.

Uitgelicht: onderzoek naar ondersteuningsnoden en verwachtingen van moslimouders in Vlaanderen en Brussel

Uit onderzoek van het Kenniscentrum Gezinswetenschappen blijkt dat Vlaamse en Brusselse moslimouders die in België opgroeiden doorgaans evenveel beroep doen op professionele ondersteuning bij de opvoeding als andere ouders. Het gaat om een groep die in statistieken op basis van herkomst niet (meer) zichtbaar is. Wanneer we kijken naar de redenen die ouders geven om geen beroep te doen op professionele opvoedingsondersteuning, zien we naast de redenen die ze gemeenschappelijk hebben met andere ouders (zoals: geen nood hebben aan ondersteuning), ook de specifiekere vrees opduiken dat er geen rekening wordt gehouden met hun cultuur of religie als ouder. Uit gesprekken met ouders blijkt zo’n vrees vaak ingegeven door negatieve ervaringen (van henzelf of van anderen). (Lecoyer et al, 2023) 

Ook in de onderwerpen waarover ouders zich zorgen maken zagen we in dit onderzoek een aantal bezorgdheden op de voorgrond treden in verband met cultuur, religie en identiteit. Binnen deze cluster van bezorgdheden komen vragen en bezorgdheden in verband met racisme en discriminatie op de eerste plaats, gevolgd door de bekommernis of kinderen een plek kunnen vinden in de samenleving. Ook meertalig opvoeden, geloof en het praktiseren van religie roepen voor moslimouders vragen of bezorgdheden op. Ook in de gezinsenquête 2021 zagen we dat ouders met een herkomst buiten de EU zich vaker zorgen maken over deze thema’s. 

Uit het bovenvermeld onderzoek bij moslimouders blijkt dat er een aantal belangrijke aspecten zijn om rekening mee te houden als we de draagkracht van ouders en gezinnen willen ondersteunen en versterken. Deze lijken niet enkel van toepassing te zijn op moslimgezinnen, maar zijn veel breder inzetbaar. 

Zo vormt de kwaliteit van de partnerrelatie een belangrijk aandachtspunt. Verschillende visies op relaties, gezin en opvoeding kunnen partners voor belangrijke uitdagingen plaatsen. 

Ook de vaardigheid om veerkrachtig om te gaan met kwetsende ervaringen van racisme en discriminatie vormt een cruciaal aandachtspunt. Naïma Charkaoui (2019) benadrukt dat er op vlak van weerbaarheid en coping meer concrete wegwijzers nodig zijn voor slachtoffers van racisme om te leren omgaan met de gevolgen en kwetsuren van racisme. Op basis van onderzoek door het Kenniscentrum Gezinswetenschappen kwamen we eerder al tot de constatatie dat ouders nood hebben aan concrete handvatten om hier met hun kinderen over te kunnen praten, om dit onderwerp een plek te kunnen geven in de zorg die ze dragen voor hun kinderen, alsook in hun zelfzorg. Op een studiedag (campus Schaarbeek, 19 maart 2019) werd een eerste versie van de EHBO-tool bij racisme-ervaringen voorgesteld. Birsen Taspinar werkte daar verder aan en voerde een pioniersonderzoek uit naar racisme-ervaringen van ouders en kinderen en hoe ouders beter ondersteund kunnen worden bij racisme-ervaringen van hun kinderen. 

Kortom, inzicht in genderdynamieken, in maatschappelijke verhoudingen en in de rol van religie vormen belangrijke bouwstenen voor professionals die met deze gezinnen aan de slag wensen te gaan. Deze en andere bouwstenen staan daarom ook centraal in de methodieken en tools die werden ontwikkeld in de laatste twee fasen van dit onderzoek. De bevindingen uit het onderzoek werden vertaald naar een uitgebreid vormingspakket voor gezinsondersteuners die met diverse gezinnen werken. De ontwikkelde benadering en bijhorende tools komen tot slot ook uitgebreid aan bod in een handboek voor hulpverleners.