Gezonde en veilige voeding

Voordelen van borstvoeding

Borstvoeding biedt tal van voordelen voor de kinderen, ouders en de kinderopvang zelf. 

• Minder ziekte en infecties bij kinderen.
• Minder last van harde stoelgang en diarree.
• Mildere geur van stoelgangluiers.
• Minder en minder zure oprispingen.

Borstvoeding geven in de opvang: bijkomende voordelen

Wanneer een mama haar kind in de opvang borstvoeding geeft, heeft dat bijkomende voordelen:

• De moedermelk is vers en optimaal van samenstelling.
• Een baby die direct aan de borst drinkt, stimuleert de melkproductie beter dan een kolfapparaat.
• Mama’s die in de opvang kunnen voeden, geven doorgaans langer borstvoeding.
• Mama’s die in contact komen met ziektekiemen in de opvang, geven via de moedermelk specifieke antistoffen door.
• Borstvoeding in de opvang creëert een veilig en vertrouwd gevoel voor het kind.

Borstvoedingsvriendelijk beleid

Door een borstvoedingsvriendelijk beleid te voeren, verhoog je de kans dat baby’s langer borstvoeding krijgen. Dit kan door:

• Ouders bij de start te informeren over de borstvoedingsmogelijkheden.
• Een rustige ruimte te voorzien waar mama’s kunnen voeden.
• Afgekolfde moedermelk correct te bewaren en te hanteren volgens de richtlijnen.
• Medewerkers te informeren over de voordelen van borstvoeding en het gebruik van moedermelk.

Aangepaste flesvoeding bevat alle nodige voedingsstoffen voor de normale groei en ontwikkeling van een baby. Een juiste keuze van de soort flesvoeding en een correcte bereidingswijze zijn van groot belang.

Ten laatste op zes maanden start een baby naast melkvoeding met vaste voeding. Veel ouders introduceren tussen vier en zes maanden groente- en fruitpapjes. 

Vanaf 18 maanden kan een peuter stilaan mee-eten met de gezinsmaaltijden.

We raden aan om de overstap naar vaste voeding af te stemmen met de ouders. Een gezamenlijke aanpak zorgt voor continuïteit en helpt het kind zich gemakkelijker aan te passen.

Op de website van Kind en Gezin vind je veel info over gezonde, vaste voeding.

Voedselallergie komt regelmatig voor bij kinderen. Soms is een allergie bekend, maar een kind kan ook onverwacht reageren op een voedingsmiddel. Een allergie is geen reden om een kind te weigeren in de opvang, maar vraagt om een aangepaste aanpak.

Afspraken met ouders

Goede communicatie met ouders is essentieel:

• Overleg hoe je inspeelt op de specifieke behoeften van het kind.
• Vraag indien nodig bijkomende info die ouders kregen van een diëtist of arts, bijvoorbeeld een medisch attest met info.
• Maak duidelijke afspraken over welke voedingsmiddelen vermeden moeten worden en hoe je allergische reacties herkent.
• Bespreek wanneer het nodig is om een arts te raadplegen.
• Zorg dat de contactgegevens van ouders altijd beschikbaar zijn.
• Neem allergie-informatie op in de inlichtingsfiche.
• Informeer medewerkers over de risico’s en overweeg een vorming over voedselallergie.

Maaltijden en allergenen

• Bij bereide maaltijden moet de samenstelling gekend zijn.
• Werk met receptenfiches als je zelf maaltijden bereidt.
• Maak afspraken met leveranciers over de afwezigheid van allergenen.
• Indien allergenen niet vermeden kunnen worden, kunnen ouders maaltijden meegeven.
  • Leg deze afspraken vast in het huishoudelijk reglement of overeenkomst.
  • Laat ouders deze maaltijd voorzien van een etiket met de naam van het kind en de datum van bereiding.
  • Ouders zijn verantwoordelijk voor de versheid en veilige bereiding.
• De wettelijke verplichtingen rond traceerbaarheid in groepsopvang gelden niet voor maaltijden die ouders uitzonderlijk meebrengen om gezondheidsredenen.

Extra aandachtspunten

• Zorg voor goed toezicht tijdens eetmomenten.
• Laat kinderen voor en na het eten hun handen en gezicht wassen.
• Denk vooraf na over de te nemen stappen bij een allergische reactie. Leg dit vast in de crisisprocedure.

Besmet voedsel is niet altijd te herkennen aan geur, smaak of uiterlijk. Daarom is goede hygiëne essentieel om besmettingen te voorkomen.

Groepsopvang moet voldoen aan de wettelijke verplichtingen van het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen (FAVV). De autocontrolegids helpt je bij het opstellen van een voedselveiligheidsbeleid.