Deprivatie bij kinderen in België en zijn gewesten: wat zeggen de nieuwe data?
Wat is het?
Kinderarmoede is een grote maatschappelijke uitdaging met verstrekkende gevolgen, niet enkel voor de kinderen en hun families, maar ook voor de hele samenleving. De Koning Boudewijnstichting publiceert de resultaten van een nieuwe studie rond kinderarmoede. Onderzoekers Anne-Catherine Guio (LISER) en Wim Van Lancker (KULeuven) reiken nieuwe invalshoeken aan ter analyse van een problematiek die ook centraal zal staan tijdens het Belgische voorzitterschap van de Europese Unie begin 2024.
Waarom is het belangrijk
De recentste gegevens over deprivatie van kinderen bevestigen dat veel kinderen in ons land het nog steeds moeilijk hebben: 12,8% van hen mist dagelijks minstens 3 van de 17 elementen die volgens de EU essentieel zijn voor een gezonde en evenwichtige ontwikkeling. Met een dergelijk percentage scoort België slecht op de Europese ranglijst. De realiteit moet echter genuanceerd worden, want er zijn grote regionale verschillen: één kind op vijf wordt getroffen door deprivatie in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en Wallonië, tegenover bijna één op tien in Vlaanderen.
De studie toont aan dat sommige kinderen meer dan andere blootgesteld worden aan materiële deprivatie. Voor het eerst wordt er een verband gelegd tussen het risico op deprivatie en kinderopvangregelingen. En de studie toont ook aan dat kinderen die hoofdzakelijk of uitsluitend bij hun alleenstaande moeder wonen, vier keer meer kans hebben op deprivatie.
Hoe gebruiken
Kinderarmoede is echter niet onvermijdelijk: het implementeren en versterken van gericht beleid is een krachtige hefboom om deze vicieuze cirkel te doorbreken. Met dit in het achterhoofd biedt de studie belangrijke inzichten voor beleidsmakers die effectieve structurele maatregelen willen nemen om dit probleem te bestrijden.
