Deze laagdrempelige richtlijnen van de Dienst Ondersteuningsplan Vlaams-Brabant en Brussel, projectwerking CuSeHa, beschrijven een diverssensitieve invulling van diagnostiek, vanuit een theoretische onderbouwing en cliëntgebonden ervaringen. De richtlijnen zijn in eerste instantie gericht op personen met een vermoeden van een diagnose verstandelijke beperking, een niet-aangeboren hersenletsel en/of autisme, maar kunnen ook breder ingezet worden.
We leven in een superdiverse samenleving. Haast iedereen die aan diagnostiek doet komt in aanraking met personen met een migratieachtergrond. De richtlijnen besteden aandacht aan belangrijke factoren die een rol kunnen spelen tijdens het diagnostisch proces. Een duidelijk voorbeeld daarvan is taal, maar ook andere, minder “opvallende” factoren kunnen een invloed hebben. Denk bijvoorbeeld aan opvattingen over psychische moeilijkheden of hulp zoeken. In sommige culturen wordt psychisch lijden eerder lichamelijk geuit of besproken binnen de familiekring. Dit kan het bespreken van klachten in een diagnostisch gesprek bemoeilijken. Het is belangrijk dat hulpverleners deze culturele invloeden herkennen en er zorgvuldig mee omgaan.