Beroepsgeheim

Cliëntgerichte en hulpgerichte uitzonderingen

Wanneer is er sprake van gedeeld beroepsgeheim? Mag ik informatie delen met collega's of binnen een netwerk? Heb ik de toestemming van mijn cliënt dan nodig?

Gedeeld beroepsgeheim

Door een grote meerderheid binnen rechtsleer en rechtspraak wordt aanvaard dat bepaalde informatie doorgegeven kan worden aan andere hulpverleners die ook door het beroepsgeheim gebonden zijn. Men spreekt dan van het ‘gedeeld beroepsgeheim’.

Gedeeld beroepsgeheim is enkel mogelijk als: 

  • Alle personen met wie info gedeeld wordt, gebonden zijn door het beroepsgeheim 
  • Alle personen met dezelfde finaliteit betrokken zijn bij de hulpverlening aan een welbepaalde cliënt
  • enkel informatie die noodzakelijk is voor de continuïteit of de kwaliteit van de hulpverlening worden doorgegeven. (Gesteund op een ‘need to know’ basis en dus geen ‘nice to know’).
  • De info enkel gedeeld wordt wanneer dit in het belang is van de cliënt. 

Het is een good practice om bij het delen van informatie op basis van het gedeeld beroepsgeheim, de cliënt zo veel mogelijk te betrekken. Als de cliënt dit ziet zitten, is het te verkiezen dat die zelf de informatie deelt met de andere hulpverleners. Zo ben je zeker dat de informatie gedeeld wordt zoals de cliënt wil en blijft de vertrouwensband behouden. 

Opgelet!

Het gedeeld beroepsgeheim blijft steeds een mogelijkheid, geen verplichting. Wanneer het gedeeld beroepsgeheim van toepassing is, maar jij het niet aangewezen vindt om info te delen, mag je dit ook weigeren.

Gezamenlijk beroepsgeheim

Er is sprake van een gezamenlijk beroepsgeheim wanneer hulpverleners binnen eenzelfde team bepaalde ‘relevante’ informatie doorgeven aan elkaar.  Alle andere voorwaarden die gelden voor gedeeld beroepsgeheim (gebonden door beroepsgeheim, dezelfde hulpverleningscontext, in het belang van de cliënt en geïnformeerde cliënt) blijven ook hier van toepassing.

Tip

Het respecteren van het beroepsgeheim is en blijft een individuele verplichting! Bij gedeeld of gezamenlijk beroepsgeheim gaat het over het delen van informatie, niet over het delen van beroepsgeheim.

Het uitwisselen van vertrouwelijke gegevens tussen hulpverleners is geen verplichting en er moet steeds zorgvuldig mee omgesprongen worden. Het gedeeld of gezamenlijk beroepsgeheim mag daarom zeker geen aanleiding geven tot het spontaan doorgeven van alle belangrijke persoonsgegevens van een cliënt tussen hulpverleners.

Het gezamenlijk en gedeeld beroepsgeheim binnen de integrale jeugdhulp

het gezamenlijk beroepsgeheim binnen de IJH

Art. 73 Decreet IJH stelt dat wanneer verschillende personeelsleden van eenzelfde team betrokken zijn bij een dossier, ze onderling persoonsgegevens die nuttig zijn voor de effectieve aanpak ervan mogen uitwisselen.

Dit geldt voor de volgende teams:  

  • De teams indicatiestelling van de toegangspoort
  • De teams jeugdhulpregie van de toegangspoort
  • De gemandateerde voorzieningen
  • De sociale dienst  

Het gezamenlijk beroepsgeheim geldt enkel binnen één team: er is bijvoorbeeld geen gezamenlijk beroepsgeheim tussen personeelsleden van de gemandateerde voorzieningen en de sociale dienst.

 het gedeeld beroepsgeheim binnen de IJH

Art. 74 Decreet IJH voorziet dat actoren binnen de IJH onderling noodzakelijke gegevens mogen uitwisselen in het belang van personen tot wie de jeugdhulp zich richt om hun opdracht uit te voeren. Men moet hiervoor wel de instemming van de betrokkenen proberen verkrijgen, maar die instemming is niet noodzakelijk. 

Opgelet! 

Artikel 74 kan niet los gezien worden van artikel 75. Lees deze steeds samen om juiste beslissingen te kunnen nemen.

Principieel verbod op gegevensdeling tussen vrijwillige en gerechtelijke jeugdhulp

Volgens art. 75 Decreet IJH is de gegevensoverdracht tussen de gemandateerde voorzieningen aan de ene kant en magistraten belast met jeugdzaken en sociale diensten aan de andere kant in principe verboden.  Art. 75/1 Decreet IJH voorziet in een gelijkaardig verbod voor de gegevensoverdracht tussen jeugdhulpaanbieders en magistraten belast met jeugdzaken en sociale diensten.

Het verbod geldt niet wanneer men hiervoor de instemming heeft van de bekwame minderjarige of meerderjarige cliënt, en van zijn ouders of opvoedingsverantwoordelijken. Het verbod geldt evenmin voor basisidentificatiegegevens van de betrokken partijen of voor het feit of er al jeugdhulp verleend wordt of werd. Wanneer een magistraat of consulent om deze informatie vraagt, mag een gemandateerde voorziening of jeugdhulpaanbieder die info geven na een schriftelijke vraag vanuit de jeugdmagistratuur of sociale dienst . Hiervoor kan gebruik worden gemaakt van dit model

Buiten deze situaties geldt het verbod op gegevensoverdracht onverminderd. Er kan geen beroep worden gedaan op het gedeeld beroepsgeheim om te ontsnappen aan dit verbod, aangezien een magistraat of consulent een gerechtelijke taak hebben die verschilt van een louter hulpverlenende taak. 

De instemming van de cliënt

Binnen de rechtspraktijk bestaat er geen eensgezindheid over het feit of de instemming van de betrokken persoon over wie informatie wordt gegeven voldoende is om een hulpverlener of gezondheidswerker van zijn beroepsgeheim te ontheffen. Enkel voor CLB’s is deze uitzondering verankerd in regelgeving. 

Andere hulpverleners of gezondheidswerkers geven vertrouwelijke informatie best door via de cliënt. In dat kader stelt men echter soms vast dat betrokkenen zelf vragen om bepaalde informatie door te geven, zodat ze niet telkens opnieuw hun verhaal moeten doen. 

Wanneer hulpverleners of gezondheidswerkers zich dan toch op deze instemming willen baseren om informatie te delen, moet deze instemming minstens voorafgaand gevraagd worden en aan volgende voorwaarden voldoen; vrij, specifiek en geïnformeerd zijn; en uitdrukkelijk (schriftelijk) gegeven worden.

  • Voorafgaand - De instemming moet de informatie-uitwisseling voorafgaan. Een instemming achter af kan niet volstaan om een schending van het beroepsgeheim te rechtvaardigen. 
  • Vrij - De persoon over wie informatie wordt gedeeld moet zijn instemming in alle vrijheid kunnen geven. Hij moet daarover los van elke dwang kunnen beslissen. Bovendien moet hij zijn akkoord kunnen intrekken of wijzigen. De vraag of men ‘vrij’ is in zijn beslissing, is niet altijd makkelijk te beantwoorden, in het bijzonder wanneer een jongere niet (geheel) vrijwillig meewerkt aan de hulpverlening. 
  • Specifiek - De betrokkene moet specifiek aangeven welke informatie ten aanzien van welke bestemmeling bekendgemaakt mag worden en welke informatie geheim moet blijven. 
  • Uitdrukkelijk - De betrokkene moet duidelijk, expliciet en nadrukkelijk instemmen met de bekendmaking van welbepaalde gegevens. Het louter stilzwijgen mag niet worden geïnterpreteerd als een instemming. Een schriftelijke instemming is aangewezen zodat hier een spoor van terug te vinden is.
  • Geïnformeerd - De betrokkene moet voldoende geïnformeerd zijn over de draagwijdte en de gevolgen van zijn (weigering tot) instemming. Men moet kunnen inschatten waarvoor men akkoord geeft. De betrokkene moet dan ook voldoende tijd en mogelijkheden krijgen om een weloverwogen beslissing te nemen.
  • Volgehouden - Indien de betrokkene zijn instemming intrekt, moet de hulpverlener dat respecteren.

Wie moet instemmen?

In principe moet elke persoon waarover informatie wordt gedeeld zelf instemmen met de bekendmaking van vertrouwelijke gegevens. Wanneer een minderjarige nog niet bekwaam wordt geacht, kan echter geen geldige instemming worden verkregen. In dit geval kunnen de ouders (of voogd) als wettelijke vertegenwoordigers instemming verlenen 

Overleggen in netwerken

De hulpverlening is al lang geen 1 op 1 relatie meer. Steeds meer wordt hulp geboden binnen de structuur van een netwerk, waarbinnen verschillende partners samen een hulpverleningstraject opzetten en uitvoeren. 

Voor het overleg binnen deze netwerken, kan beroep gedaan worden op enkele van de uitzonderingen die hierboven besproken werden, zoals het gedeeld en gezamenlijk beroepsgeheim, de instemming van de cliënt of het casusoverleg. Ook hier moeten de voorwaarden van deze uitzonderingen steeds vervuld zijn. Zo zal het niet mogelijk zijn om een beroep te doen op het gedeeld beroepsgeheim als er gerechtelijke actoren, zoals de politie of het parket, betrokken zijn bij het overleg tenzij met instemming van betrokkenen of binnen de context van Veilige Huizen .