Preventie bij zelfmoord

Spreken met een kind of jongere over zelfmoord

Ook wanneer een kind geconfronteerd wordt met zelfmoordgedachten, een zelfmoordpoging of een zelfmoord in het gezin, is het belangrijk dat dit benoemd wordt. Praat over wat er aan de hand is.

Door het gesprek over zelfmoord aan te gaan, kan je het kind helpen om met alle gevoelens die daarbij komen om te gaan. Een kind heeft soms nog niet veel woorden om gevoelens uit te drukken. Deze gevoelens komen dan vaak naar buiten door veranderingen in het gedrag (bv. zich meer op de kamer terugtrekken, woedeaanvallen, meer protest, slechter slapen, aanhankelijker gedrag, uitdagend gedrag stellen, …). Benoem wat je ziet en probeer samen de achterliggende gevoelens te achterhalen en te bespreken.

Door over de zelfmoord (gedachten of –poging) te praten en de andere gezinsleden hierbij te betrekken kan je voorkomen dat het kind gaat denken dat wat er zich afspeelt zijn of haar schuld is of dat hij/zij niet de moeite waard is om voor te leven. Daarnaast is het ook belangrijk om duidelijk te maken dat er hulp mogelijk is en dat het kind hiervoor bij jou terecht kan.

Wat werkt:

  • Start met te zeggen dat je wil spreken over wat er aan de hand is en vraag wat het kind er al van weet.
  • Beschrijf kort wat er gebeurd is, hou rekening met de leeftijd en emotionele ontwikkeling van het kind. Details zijn vaak niet nodig. Geef meer informatie als het kind hierom vraagt.
  • Vertel dat zelfmoordgedachten niet zomaar komen. Maak duidelijk dat ze ontstaan wanneer er veel problemen samenkomen waar men op dat moment geen uitweg meer uit ziet, maar dat dit niet betekent dat er geen hulp kan zijn.
  • Maak duidelijk dat het niemands fout is. Zelfs niet als het kind iets gedaan zou hebben wat het gezinslid vervelend vond of boos maakte.
  • Help het kind om gevoelens te uiten en laat weten dat allerlei gevoelens normaal zijn, ook boosheid, verdriet, schuldgevoelens en schaamte.
  • Vraag of het kind vragen heeft.
  • Probeer de band tussen het kind en de gezinsleden te versterken. Betrek indien mogelijk het hele gezin bij de begeleiding.